Big data voor een betere mobiliteit?

30.03.2016

Big data, het broertje van Big Brother


De term Big Brother kent iedereen waarschijnlijk wel. Zo noemde George Orwell de almachtige en feilloze dictator in zijn boek 'Nineteen Eighty-Four'. Hij zag alles door middel van camera’s die overal geplaatst waren. De term Big Brother wordt nu gebruikt om aan te geven dat de veelheid van informatie die zomaar op straat te rapen valt een gevaar kan zijn voor onze privacy. Big Data gaat verder dan dat. Elke dag wordt er in de wereld voor 2.5 exabytes (2.5x10^18) aan data gegenereerd. Deze overvloed aan data is een gevolg van het digitale tijdperk, waarin iedereen voortdurend data aan het creëren is. Die creatie van gegevens gaat van hippe twintigers die foto’s van hun Chai Latte op Instagram posten tot de Large Hadron Collider van CERN, waarvan de 150 miljoen sensoren elke seconde meer dan 40 miljoen waarnemingen doen.

 

Waar Big Data op een minder duidelijke manier in ons dagelijks leven binnenkomt is via het Internet of Things. Het Internet of Things is een term die duidt op het feit dat alle mogelijke apparaten tegenwoordig verbonden zijn met het internet: van wifi-waterkokers tot een paraplu die je waarschuwt wanneer het gaat regenen. Al deze apparaten zorgen er, vaak zonder ons medeweten, voor dat een heleboel persoonlijke gegevens bekend worden. Dit Internet of Things heeft natuurlijk ook gevolgen op het vlak van mobiliteit. Niet alleen omdat moderne auto’s vol technologie zitten die gegevens doorstuurt naar de fabrikant maar ook alle apps die op mobiele apparaten staan genereren via de ingebouwde GPS een heleboel data over het verplaatsingsgedrag van hun gebruikers.

 

Geen glazen bol nodig om de toekomst te voorspellen

De volgende stap in het Big Data verhaal is de overstap van Big Brother, die alles ziet en alles weet naar een model waarbij op basis van gegevens over een persoon een profiel wordt aangemaakt dat toekomstig gedrag kan voorspellen. Op die manier kan gedrag dan gestuurd worden. In plaats van enkel melding te geven dat er op een bepaalde plaats file staat zou je bestuurders al de avond tevoren kunnen waarschuwen voor toekomstige files.

 

Deze technologie klinkt misschien als iets uit een science-fictionverhaal maar niets is minder waar. Google maps heeft al langer een ingebouwde functie die files voorspelt als je een traject opzoekt. Ook mobiliteitsapp Waze voorspelt de files gebaseerd op data die ze van hun gebruikers verzamelen.

 

Apps op basis van voorspeld verkeer kunnen de huidige mobiliteit ook laten evolueren naar een MaaS-systeem (Mobility as a Service). MaaS is een systeem dat mobiliteit aanbiedt vanuit een centrale provider, een beetje zoals telecommunicatie of een reisoperator. Een concreet voorbeeld is: een reiziger geeft een bestemming in, waarna het MaaS-systeem op basis van allerlei parameters, gehaald uit een Big Database (prijs, voorkeur voor een bepaalde modus, voorspelde files, …) een ideaal reistijdstip en modus suggereert. De app kan dan automatisch de hele reis regelen (treintickets kopen, deelautos reserveren, …).

 

Valkuilen

Wat zijn nu juist de ethische problemen met Big Data? Volgens enkele technologie-goeroes, onder wie Mark Zuckerberg, is privacy dood of alleszins niet langer een sociale norm . Misschien is het dus tijd om privacy op een andere manier in te vullen. De nieuwe privacy gaat dus niet meer over of je informatie gedeeld wordt, maar over wat er met die data wordt gedaan, en in hoeverre jij als gebruiker weet waarvoor je data gebruikt wordt. In het huidige systeem is het namelijk mogelijk dat een gebruiker toestemming geeft om haar gegevens te gebruiken voor een bepaald doel, maar dat zegt niets over waarvoor die data (of metadata, gegevens óver gegevens) in de toekomst gebruikt worden.

 

Er is naast privacy ook een groot gevaar voor het creëren van een mobiel kastesysteem. Wanneer mobiliteitsgedrag kan voorspeld worden, naar wie wordt die informatie dan doorgestuurd? Om je informatie relevant en bruikbaar te houden kan het nadelig zijn om openbaar te communiceren over waar verkeersknelpunten zich zullen voordoen. Op die manier creëer je namelijk een self-defeating prophecy. Doordat iedereen weet waar een file staat neemt iedereen een andere route, waardoor de file nooit ontstaat. In plaats daarvan kan de file zich gewoon verplaatsen, of kan er een capaciteitsprobleem op het openbaar vervoer ontstaan. Dit kan echter door mobiliteitsproviders gebruikt worden als een voordeel. Door naar alle (gratis) gebruikers te communiceren waar zich knelpunten voordoen wordt de weg vrijgemaakt voor betalende gebruikers die dan gewoon vlot kunnen doorrijden. Op deze manier kan er een echte kloof ontstaan tussen de haves en have-nots in de mobiliteit.

Een iets meer abstract en minder voor de hand liggende valkuil is het verlies van identiteit. Sommige mensen zien de manier waarop ze zich verplaatsen als een uiting van hun persoon: ze zijn echte automobilisten, fietsers, … In een systeem waarbij je mobiliteit gesuggereerd wordt door een onzichtbare metacomputer die op basis van allerlei gegevens een persoonlijkheidsmodel opstelt voor jou kan dit wel eens voor wrijvingen zorgen. Wanneer mensen het gevoel gaan krijgen dat ze zelf niet meer instaan voor hun beslissingen kan dat leiden tot verlies van identiteit.

 

Duidelijke richtlijnen

In de mobiliteit zijn er veel mogelijkheden om Big Data te gebruiken om tot een beter en vlotter systeem te komen. We zullen hierbij wel moeten opletten dat we niet in verborgen valkuilen trappen. Zoals met elke nieuwe technologie is het dus belangrijk om op voorhand duidelijke richtlijnen af te bakenen, en niet zoals vaak het geval is de regelgeving jaren te laten achterop hinken.

 

 

Wouter Peleman - 04/04/2016