Column: Mobiliteitsontsteking

31.12.2020

“Alweer corona, daar heb ik het nu wel mee gehad.” Ja, dat was ook mijn eerste gedachte. Maar misschien kunnen we samen eens terugblikken over hoe corona onze mobiliteit infecteerde en voorzichtig even nadenken of we een vaccin kunnen ontwikkelen voor onze Vlaamse mobiliteitsontsteking.

De eerste weken was de impact van het virus op mobiliteit rechtstreeks en zeer groot, vooral economisch. Landen werden afgesloten, vliegtuigen bleven aan de grond. In volle lockdown werden niet-essentiële verplaatsingen van de weg gehaald. Paniekvoetbal? Wat mij betreft verantwoorde keuzes. In elk geval daalde de impact van mobiliteit enorm. Velen schakelden vlot over op thuiswerk, de files smolten weg en de luchtkwaliteit verbeterde wereldwijd. Het zag er heel even naar uit dat corona de (mobiliteits)wereld ten goede zou veranderen.

Maar het kan verkeren. In de weken na de lockdown vervielen we in oude gewoontes en klassieke economische belangen bleken al snel weer te primeren. Vliegtuigen stegen weer op, tweedeverblijvers en dagjesmensen konden weer ‘vrij’ rondreizen. Ditmaal werden voetgangers en fietsers te pas en te onpas gemuilkorfd door een mondneusmasker. Voorbijgereden worden door 4 jongelui zonder mondmasker in een cabrio, terwijl je puffend (er was een hittegolf voor wie het zich niet meer zou herinneren) de jeuk aan je neus verbijt, was opeens het nieuwe normaal. Aan verkeerslichten werden we verleid om acrobatische toeren uit te halen om met een elleboog een pietepeuterig drukknopje in te duwen. Maar wat te zeggen van onze treinreizigers? Plots waren we, zelfs met een geldig treinticket, niet zeker of we de trein wel op mochten. Om maar te zwijgen van het gratis railpass debacle (beter laat dan nooit natuurlijk) en het ‘gratis-je-fiets-mee-op-de-trein-maar-met-een-speciaal-biljet-en-ook-niet-op-elk-moment-en-enkel-na-goedkeuring-door-de-treinbegeleider’-verhaal. Je zou voor minder terug in de auto kruipen. Of waarom niet meteen het vliegtuig? Die vlogen tenslotte alweer vrolijk rond, weliswaar met mondmaskers, maar even goedgevuld als anders. Duurzame mobiliteit was niet meer niet van tel.
 

Elleboog

Ellebogenwerk vereist! 

Genoeg gezaagd. Wat mij vooral opviel in deze hele crisis is de starheid van onze openbare ruimte. Heel wat steden en gemeenten (nu ja, Brussel, Parijs en een handvol andere) maakten tijdens de coronacrisis extra ruimte vrij voor voetgangers en fietsers. In Nederland werden in de publicatie ‘stedelijke mobiliteit in de 1,5m-samenleving’ een aantal suggesties opgesomd waaronder tijdelijke woonerven en busbanen. 

Door corona verdwenen heel wat tijdelijke invullingen waar we wel al mee vertrouwd zijn: kermissen, rommelmarkten of stadsfestivals konden of mochten niet meer  georganiseerd worden. De verkeersruimte even teruggeven aan de mensen in volle coronacrisis bleek een brug te ver.

Het uitzicht van onze straten bleef gedurende de hele crisis ongewijzigd, ongeacht of er nu veel of weinig voetgangers, fietsers of auto’s waren. De rijbaan en parkeerstroken bleven even breed,  ook al was er geen auto te bespeuren. De voetpaden bleven even smal, ook al moest je anderhalve meter afstand houden. We grepen naast de kans om van onze straten leefruimte te maken in plaats van monofunctionele verkeersruimte, met uitzondering van een occasionele leefstraat of zomerstraat. Wie geen eigen tuin heeft, werd beperkt tot de schaarse parken in onze kernen of domeinen waar je al dan niet een plekje kon reserveren.

Dat moet toch beter kunnen? Een beeld uit Bangkok spreekt tot de verbeelding. Meerdere keren per dag ruimt een markt baan om doorgaande treinen te laten passeren. Verkopers klappen hun uitstalramen in en halen hun waren van de sporen. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Kunnen we niet eens dieper nadenken over hoe we onze straten multifunctioneel kunnen inrichten? Over hoe we verkeersruimte en verblijfsruimte vloeiend in elkaar kunnen laten overlopen naar gelang het moment en afgestemd op de noden? Dat parkeerstrookje aan de buurtwinkel kan ’s morgens perfect als laad- en losstrook dienen in combinatie met een afhaalpunt voor online bestelde goederen. In de namiddag maken we er (post corona) een terrasje voor de omwonenden van en na 18u wordt het een parkeerstrook voor bewoners. Misschien kunnen er dan meteen wat stukken asfalt sneuvelen en kan er wat extra groen op straat. Zo verminderen we het hitte-eiland effect. Ook al is de coronacrisis verre van voorbij, de klimaatcrisis loert om de hoek.

 

Deze column verscheen eerst in Verkeersspecialist 270 van oktober 2020.