"De file voorbij", het nieuwe boek van Kris Peeters

04.06.2010

Kris Peeters, iedereen kent de naam wel. Velen denken aan de Vlaamse minister-president, wij denken dan aan de baanbrekende mobiliteitsdeskundige. Op 27 mei kwam “onze” Kris Peeters afgezakt naar Gent om zijn nieuwe boek “De file voorbij” voor te stellen aan een 30-tal geïnteresseerde toehoorders.

 

Het impliciete autodenken

De automobiel is met grote voorsprong het minst efficiënte vervoersmiddel, zowel op het vlak van ruimtebeslag, energieverbruik als kosten. Volgens Kris haalt de auto ‘well to wheel’ een energierendement van amper 1% (en over de volledige “levens”-cyclus bekeken is dit nog minder). Toch is een maatschappij zonder auto’s voor de meesten ondenkbaar. Onbewust gaan we de hele wereld vanuit het standpunt van de auto bekijken, geïllustreerd door de cover van het boek: de fles van Wittgenstein.

 

Kris Peeters

De wagen als wapen

Als een vrouw haar man de kop inslaat met een strijkijzer, is er niemand die het strijkijzer als wapen gaat beschouwen. Er is dan ook niemand die het strijkijzer zodanig gaat ontwerpen (wat zwaarder, meer aërodynamisch) dat het een functioneel moordwapen wordt. Voor de auto gebeurt het wel: hij wordt altijd maar breder, zwaarder en krijgt meer vermogen. In een land met een maximale snelheid van 120 km/u, rijden de wagens veel sneller. De compatibiliteit is helemaal zoek: tientonners, SUV’s, stadswagentjes, maar ook fietsers en voetgangers (volgens Kris geen ‘zwakke’, maar ‘verzwakte’ weggebruikers) delen dezelfde openbare weg. 50 km/u lijkt inderdaad ontstellend traag in een wagen waar 220 km/u op de teller staat, maar in veel gevallen is het toch al te snel.

Verkeersdoden ten gevolge van automobiliteit worden als inherent aan mobiliteitssysteem beschouwd, niets meer dan “collateral damage”. Dat werd nog maar eens geïllustreerd door de treinramp in Buizingen: 17 doden, een nationale ramp en het land stond op zijn kop. Met 980 verkeersdoden geraamd voor 2009, wil dat zeggen: elke week een Buizingen.

De parade van de paraplu’s: de disclaimercultuur

De autoconstructeurs beseffen wel dat hun product geen speelgoed is. Wie de handleiding van zijn vierwieler zou lezen, merkt dat wel: de ene waarschuwing volgt de andere op…

Chauffeurs wijzen met de vinger naar de wegbeheerders: putten in de weg maken het gevaarlijk rijden. Om hun verantwoordelijkheid te vermijden gaan die wegbeheerders dan maar extra bordjes plaatsen (als voormalig schepen van mobiliteit heeft Kris zich daar naar eigen zeggen ook aan bezondigd).

Van forecasting naar backcasting

Nog zo’n voorbeeld van verantwoordelijkheid afschuiven zijn de verkeersmodellen: prachtig toch als zo’n beleidsverantwoordelijke beweert: “voor mij hoeft het niet, maar volgens de simulatie is het noodzakelijk” (waarmee hij meteen alle verantwoordelijkheid voor de ingebrachte parameters negeert). In plaats van aan forecasting te blijven doen (“tegen 2020 staat er 500 kilometer file”) doen we beter aan backcasting (“tegen 2020 hebben openbaar vervoer en fiets een aandeel van 80%”). Ons wegennet blijven uitbreiden om meer autoverkeer te kunnen slikken is nefast: de architect die een gebouw ontwerpt met een prominente liftenhal en een verborgen trappenhal weet dat hij het gebruik van die liften aanmoedigt. Als hij de trap een centrale plaats geeft, gaan veel meer mensen die trap gebruiken. Dat is ook op mobiliteit van toepassing.

Het STOP-principe wordt door elke mobiliteitsdeskundige beleden, maar in werkelijkheid wordt het eerder als P+(O)+(T)+(S)-principe toegepast: de auto blijft als koekoek de andere modi verdringen.

We hadden nog veel langer kunnen luisteren naar Kris, maar de NMBS legde ons een einduur op. Kris werd nog even bestormd en verkocht in een mum van tijd zijn voorraadje boeken uit. Voor wie het boek nog niet zou gelezen hebben: dit is alvast een aanrader!