Mijlpalen van de mobiliteit (7) Auto’s aan de lopende band

25.07.2024

Miguel Vertriest neemt je mee langs de 9 belangrijkste mijlpalen in zijn canon van de mobiliteit. De zevende mijlpaal is de lopende band van Henry Ford en zijn Model T.

Begin 20e eeuw was de fiets het populairste vervoermiddel. Er reden al auto’s rond, maar de helft ervan waren elektrische auto’s. Met de eerste Model T die in 1908 van de lopende band rolde, bracht Henry Ford in allebei verandering.

De geboorte van Tin Lizzie

Begin 20e eeuw waren er genoeg autoproducenten om de straten mee te plaveien, de meeste zijn ondertussen al lang vergeten. De voornaamste drijfveer voor die bedrijven was geld verdienen: auto’s zijn nieuwigheden en luxegoederen met grote winstmarges. Henry Ford wilde naast geld verdienen een auto ontwikkelen die ook voor de modale man betaalbaar was. Het succesverhaal schuilde in de klantgerichtheid van Ford: “If I would have asked people what they wanted, they would have said faster horses.” Door de Industriële Revolutie veranderde de maatschappij grondig: het aantal werkuren neemt af en de lonen van werknemers verbeteren. Ford haakte zijn product vast aan een nieuw concept: vrije tijd. De auto die hij ontwierp was niet enkel om naar het werk te rijden, maar ook om in het weekend met het hele gezin te genieten van de open ruimte.

Mijlpaal 7 - auto

Bron: Flickr

Voorlopige dood van de elektrische auto

Begin 20e eeuw reden er ongeveer evenveel elektrische auto’s rond als auto’s op stoom en benzine. Elektrische auto’s reden sneller, waren betrouwbaarder en comfortabeler dan hun fossiele tegenhangers. De elektrische auto schudde minder, maakte minder lawaai en stootte geen uitlaatgassen uit. De beperkte actieradius was het grootste nadeel. De opkomst van goedkope benzinewagens en dan vooral de Model T luidde het (voorlopig) einde van de elektrische auto in. In 1920 was de helft van alle auto’s in de Verenigde Staten een model T: “as common as horseflies and as American as apple pie”.

Kleine marges, groot volume

Voor de Model T bestond, was de auto een typisch luxeproduct. Er werden er weinig verkocht en ze waren volledig met de hand geproduceerd. Elke auto was een uniek product met een grote winstmarge. Het businessmodel van Ford vertrok vanuit veel goedkopere voertuigen met een heel beperkte marge, maar met een nieuwe en veel grotere afzetmarkt. Om goedkoper te werken vernieuwde Ford het volledige productieproces: gestandaardiseerde onderdelen, veel meer aandacht voor efficiëntie in het ontwerpproces en uiteraard de introductie van de lopende band. Ford bouwde en verkocht uiteindelijk 16,5 miljoen Model T’s, waarmee het tot de jaren 70 het best verkochte model was.

Sociale ongelijkheid

Waar Ford eigenlijk het idee had om betaalbare auto’s te produceren, zodat iedereen er toegang toe had, had de productie van de Model T eigenlijk het tegengestelde effect. In een koets of in een trein reist iedereen even snel. De opkomst van automobiliteit zorgt voor toenemende en steeds meer ongelijke snelheden en dus meer ongelijkheid tussen automobilisten en mensen zonder auto, waardoor de auto veranderde van een symbool van vrijheid naar een vorm van afhankelijkheid. De auto was oorspronkelijk een luxeproduct en voorbehouden aan de elite. Door iedereen toegang te geven tot automobiliteit werden de nadelen groter voor iedereen: te weinig (openbare) parkeerplaatsen, tijdverlies in de file neemt toe, … Als gevolg daarvan zijn we onze ruimte gaan aanpassen in functie van de auto.