7 bouwstenen voor duurzame mobiliteit in een plattelandscontext
In onze kernsteden is mobiliteit razendsnel aan het veranderen. Buiten die grootstedelijke context zijn de uitdagingen voor Vlaamse steden en gemeenten anders, maar daarom niet minder. Autodenken is er nog veel meer de norm. De lintbebouwing maakt de zoektocht naar oplossingen uitdagend. In dit artikel brengen we zeven bouwstenen om na te denken over duurzame mobiliteit in kleinere gemeenten. We geven uitleg over de bouwstenen en reiken bruikbare pistes aan om als lokaal bestuur acties te ondernemen rond duurzame mobiliteit. Deze zeven bouwstenen staan niet los van elkaar, maar elk vanuit hun specifieke invalshoek kunnen ze inzichten bieden om over mobiliteit na te denken en om mobiliteitsoplossingen te bedenken. Op het terrein zullen mobiliteitsoplossingen dikwijls een combinatie van deze bouwstenen zijn. De tekst kan een inspiratiebron zijn voor bestuursakkoorden die gemaakt worden na de lokale verkiezingen van 13 oktober.
Auteur: Matthias Vermael, co-coördinator en beleidsexpert bij Netwerk Duurzame Mobiliteit
Bouwsteen 1: Leefkwaliteit - Ontwerp straten voor mensen, niet voor verkeer
Straten waar mensen wonen moeten we in de eerste plaats ook voor hen ontwerpen. De manier waarop het verkeer door de straten gaat is de dag van vandaag te veel een leidmotief in het ontwerp en in de manier waarop mensen het straatbeeld ervaren.Onderzoek toont aan dat de hoeveelheid verkeer in een straat een enorme impact heeft op de sociale interacties tussen buren. Tegelijk weten we dat sociale interactie een belangrijk element is om tot meer leefkwaliteit te komen.
Gemeentebesturen staan momenteel voor de opdracht om een nieuwe wegencategorisering te implementeren. Daarbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen wegen met een verbindingsfunctie enerzijds en wegen met een ontsluitende functie anderzijds. De vorige wegencategorisering van 1997 waarvan de basis werd gelegd bij het invoeren van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, werd door heel veel lokale besturen nogal pragmatisch benaderd en veel te weinig met het oog op een totaalvisie die vertrekt vanuit een doelstelling van leefkwaliteit. Het resultaat is dat je op veel plekken in Vlaanderen van overal naar overal kan rijden met de wagen, met alle nefaste gevolgen voor verkeersveiligheid en leefkwaliteit vandien. De opdracht die bij gemeentebesturen ligt om de nieuwe wegencategorisering te implementeren, biedt een enorme kans om deze keer de oefening grondig te doen met verkeersveiligheid en leefkwaliteit als belangrijkste doelstellingen.
Wat je kan doen in de gemeente
- Bij de uitvoering van rioleringswerken en/of de aanleg van nutsvoorzieningen wordt ook de inrichting van de straat aangepakt vanuit de doelstelling van een optimale leefkwaliteit. Het fix-the-mix principe is bij de heraanleg van erftoegangswegen leidmotief.
- Inwoners worden betrokken in het proces dat leidt tot de heraanleg van de straat. Die participatie wordt al opgezet vóór de ontwerpfase en gebeurt fundamenteel, co-creatief en in verschillende stappen. Onafhankelijke experts worden ingeschakeld om het participatieproces te begeleiden en om de bewoners op een correcte manier te informeren over duurzame mobiliteit en verkeersveiligheid.
- Lokale wegen in de gemeente schakelen niet rechtstreeks over op Vlaamse hoofdwegen en primaire wegen van categorie 1. In de gemeente wordt gewerkt aan een circulatie vanuit een boomstructuur naar het hoger wegennet met een rasterfunctie gericht op doorstroming en verbinding.
- De publieke ruimte is in de eerste plaats een ruimte voor ontmoeting. Vanuit de ‘kindnorm’ werkt de gemeente aan de publieke ruimte. Ruimte die bruikbaar en veilig is voor een kind van 8 jaar, is dat sowieso voor iedereen.
Bouwsteen 2: Nabijheid - Zorg dat mensen op wandel- en fietsafstand de zaken vinden die ze nodig hebben
Een duurzame verplaatsing over een korte afstand doe je te voet of met de fiets. De inrichting van de publieke ruimte gebeurt logischerwijs vanuit het perspectief van voetgangers en fietsers als belangrijkste gebruikers. Mobiliteitsdeskundigen noemen dit het STOP-principe:
Stappen: Hoe zorgen we voor een gebied met voorzieningen op loopafstand? En hoe zorgen we voor aantrekkelijke looproutes en verblijfsruimtes voor verschillende groepen?
Trappen: Hoe zorgen we ervoor dat voorzieningen bereikbaar zijn met de fiets? Hoe zorgen we voor directe en comfortabele fietsroutes?
Openbaar vervoer: Hoe sluiten we het gebied aan op het ov-netwerk? Kunnen we ov-voorzieningen en gebiedsfuncties combineren?
Privéauto: Moet het gebied bereikbaar zijn voor privé-auto's? En op welke manier? Wat betekent dat voor parkeervoorzieningen?
Door de snelle ontwikkeling van Mobility as a Service (Maas) en deelmobiliteit worden in recentere versies van de mobiliteitspiramide nieuwe letters toegevoegd. Zo hanteren veel Nederlandse gemeenten ondertussen het STOMP-principe met de M van Maas en gebruikt de organisatie Autodelen.net de term STOAP met de A van autodelen.
Evident is dat we voor de stappers en de trappers een ruimte creëren waarin ze veilig, comfortabel en zonder hindernissen onderweg kunnen zijn. Minstens even belangrijk is dat er ook goed wordt nagedacht over de aanwezigheid van voorzieningen op het platteland. Het concept van de 15-minutenstad is ondertussen bekend bij mobiliteitsexperts en beleidsmakers, maar wat met het 15-minutendorp? Welke voorzieningen hebben we dagelijks in onze dorpen nodig om ook het leven in de dorpen aantrekkelijk te maken en om te vermijden dat mensen voor het minste de auto moeten nemen? Het is evident dat niet elk dorp een cinema heeft, maar als ook de laatste bakker verdwijnt, zadelen we mensen op met een mobiliteitsprobleem.
Wat kan je doen in de gemeente?
- De gemeente investeert in voetpaden en wandelpaden. De dorpskernen krijgen in de bebouwde kom brede en degelijke voetpaden die bruikbaar en veilig zijn voor iedereen, dus ook voor mensen met een beperking.
- De gemeente bestrijdt de 'verrommeling' van de voetpaden met verkeersborden, laadpalen, elektriciteitscabines, … Het gemeentebeleid dat voetgangers centraal stelt, maakt van het voetpad geen restruimte.
- De gemeente bouwt verder aan een fijnmazig netwerk van trage wegen in de bebouwde kom en tussen de dorpskernen. In de coronapandemie werd duidelijk hoe belangrijk deze wegen zijn voor onze fysieke en mentale gezondheid. Deze wegen zijn ook uitstekende corridors voor fauna en dragen bij aan de landelijke uitstraling van de gemeente.
- De gemeente ondersteunt de uitbouw van lokale diensten zoals een (coöperatieve) buurtsupermarkt, een geldautomaat of een co-working space. Op die manier creëert de gemeente een nabijheid van diensten en goederen die het overbodig maken om verre verplaatsingen met de wagen te doen.
- De gemeente pleit bij de Vlaamse overheid voor wandel- en fietsbruggen over Vlaamse hoofdwegen. Op die manier worden voor wandelaars en fietsers veilige en conflictvrije oversteken gegarandeerd die de verkeersveiligheid bevorderen.
- De gemeente werkt verder aan het lokaal fietsroutenetwerk en scheidt maximaal het fietsverkeer van het autoverkeer. Er wordt gewerkt aan verkeersluwe mazen met de methodiek fix-the-mix die sluipwegen in het buitengebied en in dorpskernen herbestemt naar degelijke fiets- en wandelverbindingen. De bereikbaarheid van landbouwbedrijven met diverse soorten voertuigen wordt goed onderzocht en gegarandeerd.
- De gemeente investeert in de belevingswaarde van functionele woon-werkroutes met de fiets. Deze ingrepen verlagen de drempel om ook reistijden die iets langer zijn dan 15 minuten als dichtbij te ervaren. Er worden fijne rust- en picknickplekken voorzien, bermen worden ingezaaid met aantrekkelijke voorjaarsbloeiers, verbinding met de natuur en het landschap wordt benadrukt door een gerichte beplanting van groen.
- De gemeente ondersteunt mee de verdere ontwikkeling en aanleg van het netwerk van fietssnelwegen door de provincie.
- De gemeente investeert in kwalitatieve kernverdichting en roept de verdere ontwikkeling van lintbebouwing langs steenwegen een halt toe. Er wordt gewerkt aan een systeem van ruilverkaveling om eigenaars van bebouwbare en zelfs bebouwde percelen buiten de bebouwde kom te laten wisselen met bebouwbare percelen in de bebouwde kom.
- De gemeente maakt van de strijd tegen fietsdiefstal een prioriteit en geeft ruchtbaarheid aan de uitrol van het centraal fietsregister.
- De gemeente ondersteunt projectontwikkelaars die werken aan slimme kernverdichting met een betere parkeernorm als er gewerkt wordt aan oplossingen voor deelmobiliteit in de projectontwikkeling.
Bouwsteen 3: Mobiliteitsknopen - Maak een verknoopt netwerk van mobiliteit met het openbaar vervoer als ruggengraat
Vlaanderen maakte in de laatste twee jaar een omslag van het idee van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid. Basismobiliteit garandeerde zo goed als elke Vlaming een bushalte dicht bij huis. Op die manier had iedereen een bus ter beschikking, maar wie een alternatief had, gebruikte de bus niet omdat die hopeloos lang onderweg was. Basisbereikbaarheid vertrekt van een knooppuntlogica en het idee van combimobiliteit. De trein is daarbij de ruggengraat van het systeem. Bussen takken aan op die lijnen en volgen veel rechtere trajecten met minder haltes onderweg. Via goed uitgebouwde knooppunten (hoppinpunten) kunnen mensen vlot overstappen van het ene vervoersmiddel op het andere om zich tussen twee bestemmingen te verplaatsen.
Netwerk Duurzame Mobiliteit ondersteunt het idee van basisbereikbaarheid dat deze logica hanteert. Er is wel nog veel werk op zowel het Vlaamse als op het lokale niveau om van basisbereikbaarheid een succes te maken.
Wat kan je doen in de gemeente?
- De gemeente installeert integraal toegankelijke Hoppinpunten die mensen op een duidelijke manier informeren over het vervoersnetwerk in de gemeente. Op de digitale Hoppinzuilen vinden mensen ook meer informatie over de lokale diensten die ze in de omgeving kunnen vinden.
- De gemeente zorgt voor een kwalitatieve en integraal toegankelijke aantakking van het wandel- en fietsnetwerk op de Hoppinpunten. Wie de eerste en laatste kilometer met de fiets of te voet aflegt moet dat op een veilige en comfortabele manier kunnen doen. De hoppinpunten worden uitgerust met degelijke fietsenstallingen waar mensen veilig de fiets kunnen achterlaten.
- De gemeente investeert in de uitbouw van een deelfietsensysteem aan treinstations en aan andere Hoppinpunten. Dit systeem geeft bezoekers van onze deelgemeenten de kans om openbaar vervoer en de fiets makkelijk met elkaar te combineren.
- De gemeente geeft ruchtbaarheid aan de verhuisactie van De Lijn bij nieuwe inwoners en zorgt dat mensen op die manier kennis maken met de bus.
- De gemeente pleit bij de Vlaamse en federale overheid voor het beter afstemmen van dienstregelingen van bussen en treinen op elkaar. Op die manier krijgt iemand die aankomt in onze treinstations een gegarandeerde overstap om de reis met de bus verder te zetten.
- De gemeente geeft een subsidie van 500 euro per adres aan gezinnen die het openbaar vervoer willen gebruiken met een abonnement. De gebruikers hebben zelf de keuze hoe ze het budget inzetten over verschillende alternatieven.
- De gemeente geeft aan alle jongeren tot 24 jaar uit de gemeente een gratis buzzy pazz van De Lijn.
- De gemeente voert een slim locatiebeleid vanuit een knooppuntenlogica. Ontwikkelingen worden afgestemd op de mobiliteitsknoopppunten en niet omgekeerd. Industrieterreinen worden ontwikkeld langs de Vlaamse hoofdwegen en de bevaarbare waterwegen, projectontwikkelingen worden enkel vergund als ze ook goed bereikbaar zijn met openbaar vervoer.
- Mobiliteitsplannen van de gemeente worden ingekanteld als beleidskader in een beleidsplan ruimte van de gemeente. Op die manier wordt een goede wisselwerking tussen de thema’s ruimte en mobiliteit gegarandeerd.
- De gemeente participeert actief in de Vervoerregioraad en ijvert er voor duurzame mobiliteitsoplossingen op haar grondgebied.
Bouwsteen 4: De auto - Hij zal ook in de toekomst deel zijn van een duurzame mobiliteitsoplossing
Professor en mobiliteitsdeskundige Willy Meermans zegt het heel mooi: “De auto is een uitstekend toestel om gekke bestemmingen te bereiken op gekke momenten en met een gekke lading in de koffer.“ Om een volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven te garanderen, hebben we zeker in een plattelandscontext ook auto’s nodig. Maar we moeten ook aan mensen uitleggen dat de auto een alternatief is en niet de enige optie. Er bestaan ondertussen veel oplossingen die het bezit van een tweede en zelfs een eerste wagen overbodig maken. Zeker voor korte verplaatsingen is stappen en trappen altijd een beter alternatief dan de wagen.
Wat kan je doen in de gemeente?
- De gemeente gaat voor Vision Zero op haar grondgebied. Tegen 2050 mogen in de gemeente geen verkeersdoden meer vallen.
- De gemeente bouwt verder aan een deelwagenpark. Daarbij wordt zowel op particulier als op samenwerking met deelautoaanbieders gemikt. Op die manier zorgt de gemeente ervoor dat de tweede gezinswagen een deelwagen kan zijn i.p.v. een privéwagen.
- De gemeente participeert in publiekscampagnes zoals de Week van de Mobiliteit en 30 Dagen Minder Wagen.
- De gemeente doet mee met de Strapdag en moedigt scholen aan om te participeren. Op die manier sensibiliseert de gemeente ouders om hun kind niet met de wagen naar school te brengen.
- De gemeente investeert volop in 'schoolstraten'. In schoolomgevingen waar dat mogelijk is, worden auto’s permanent geweerd op de uren dat de school begint en eindigt.
- De gemeente maakt van zone 30 de norm in de bebouwde kom en laat een 50 per uur regime enkel toe bij uitzondering op wegen waar dit geen verkeersonveiligheid veroorzaakt. Buiten de bebouwde kom wordt een zone 50-beleid gevoerd op plekken waar mensen wonen en/of waar fietsers en voetgangers toegelaten zijn.
- De gemeente investeert in een camerasysteem dat het mogelijk maakt om te handhaven op het C3-verkeersbord ‘uitgezonderd plaatselijk verkeer’. Met die ingreep wordt sluipverkeer onmogelijk gemaakt op erftoegangswegen.
- De gemeente inventariseert de parkeerruimte aan de hand van tellingen en onthardt waar een overschot is van parkeerplekken. Op die manier komt er plaats vrij voor andere functies en wordt waterinfiltratie mogelijk gemaakt.
- De gemeente stelt haar eigen wagenpark open als deelwagenpark op ogenblikken dat de voertuigen niet gebruikt worden.
- De gemeente werkt aan slimme laadoplossingen voor elektrische voertuigen. Daarbij gaan we laadinfrastructuur gericht clusteren zodat de publieke ruimte niet verrommeld wordt met laadpalen en laadkabels.
- De gemeente geeft taxicheques aan inwoners die geen terugkeergarantie hebben met het openbaar vervoer. Zo raken bijvoorbeeld fuivende jongeren of mensen die naar het theater gaan in de stad, toch op een veilige manier thuis.
- De gemeente motiveert het eigen personeel met verschillende incentives om op een duurzame manier naar het werk te komen. Zij zijn een voorbeeld voor inwoners.
Bouwsteen 5: De 3 V’s
Zijn technologische vernieuwingen als 'schonere' of zelfrijdende auto's de oplossing voor de uitdagingen op het gebied van mobiliteit? Het antwoord van Netwerk Duurzame Mobiliteit is duidelijk: neen. Ze zijn hooguit een klein puzzelstukje in de oplossing.
De 3 V’s bieden een kapstok om na te denken over mobiliteit. De volgorde is daarbij van belang.
VERMINDEREN: Denk eerst na of mensen zich wel moeten verplaatsen. Denk ook na over de afstand waarover mensen zich moeten verplaatsen. Met de wagen naar de stad rijden om een ventilator te kopen die je ook in de lokale elektrowinkel kon vinden voor 5 euro meer, is niet goedkoper. Het verkorten van de reisafstand is de meest efficiënte manier om de enorme klimaatimpact van onze mobiliteit te bestrijden.
VERSCHUIVEN: Denk dan na over welk vervoermiddel het meest geschikt is. Een gemeentebestuur moet haar inwoners ondersteunen om de duurzame modal shift te maken. Als gemeentebestuur kan je ook publiekscampagnes voeren die mensen ondersteunen om de overstap te maken.
VERSCHONEN: Eenmaal de reisafstand verkort is en de mensen het meest geschikte vervoermiddel gebruiken, kan de impact van de verplaatsing verder beperkt worden door de technologie te verschonen. Elektrificatie van gemotoriseerde voertuigen is daarbij meestal de aangewezen oplossing omdat het de uitstoot van CO² en andere schadelijke gassen beperkt.
De oplossingen die we in de andere bouwstenen formuleerden kan je ook vanuit de 3 V’s benaderen. Daarom doen we hier geen suggesties voor een lokaal gemeentebeleid.
Bouwsteen 6: Experiment
Mobiliteit verandert vandaag razendsnel. Onze smartphones creëren tal van nieuwe mogelijkheden, de auto wordt meer en meer in vraag gesteld als koning van de weg en fossiele brandstoffen zullen in 2035 nauwelijks nog een deel zijn van onze mobiliteit. Innovatie en experiment ondersteunen is een belangrijke strategie. Veel mobiliteitsuitdagingen op het platteland zijn te linken met de specifieke landelijke context: plattelandsvlucht, lintbebouwing, vervoer op maat, kernversterking, …
Wat kan je doen in de gemeente?
- De gemeente engageert zich actief in de 'leaderwerking' en ondersteunt ook samenwerkingen op haar grondgebied om mobiliteitsprojecten mogelijk te maken.
- De gemeente ondersteunt organisaties met subsidies en cofinanciering om op haar grondgebied uitdagingen aan te pakken met een projectmethodiek die gericht is op mobiliteitsuitdagingen die in deze tekst beschreven worden.
- De gemeente engageert zich in Vlaamse, federale en Europese subsidieprojecten die werken rond de mobiliteitsuitdagingen waar de gemeente mee te maken heeft.
- De gemeente geeft aan haar burgers de ruimte om de straat om te toveren tot een speel- of leefstraat.
- De gemeente organiseert jaarlijks een autovrije zondag in de week van de mobiliteit die loopt van 16 tot 22 juli. Op die manier laat de gemeente de inwoners proeven van hoe de straten eruit kunnen zien met minder wagens.
Bouwsteen 7: Zorgzame mobiliteit
Mobiliteit garanderen voor iedereen is noodzakelijk om iedereen op een volwaardige manier te laten participeren in de samenleving. Actie ondernemen om tot een inclusief mobiliteitssysteem te komen dat mobiliteitsarmoede terugdringt is nodig.
Wat kan je doen in de gemeente?
- De gemeente bouwt fietsherstelpunten uit vanuit initiatieven van sociale tewerkstelling.
- De gemeente zorgt voor fietslessen voor volwassenen en kinderen die nog niet kunnen fietsen. Mobiel21 ondersteunt de uitbouw van het project.
- In de fietsbib kunnen inwoners gratis een fiets lenen op maat van hun groeiende kinderen.
- De gemeente organiseert vanuit het OCMW de mindermobielencentrale ‘Mobitwin’ samen Mpact vzw. Op die manier zorgen vrijwilligers voor het vervoer van mensen naar het ziekenhuis of naar de dokter.
- De gemeente ondersteunt ‘fietstaxi’s’ die minder mobiele mensen rondrijden op het grondgebied. In samenwerking met rust- en verzorgingstehuizen worden ook recreatieve ritten op het grondgebied georganiseerd.
- De gemeente ondersteunt lokale mobiliteitsverenigingen zoals Trage Wegen en de Fietsersbond financieel en logistiek zodat ze een sterke vrijwilligerswerking kunnen uitbouwen.
- De gemeente ondersteunt stakeholdersoverleg met scholen, zorginstellingen en andere organisaties op haar grondgebied in het kader van vervoer op maat. Op die manier garandeert de gemeente voor al haar inwoners voldoende mobiliteit.
- De gemeente ondersteunt lokale verenigingen die bezig zijn met maatschappelijk opbouwwerk. Hun verbindend opbouwwerk dat sociale isolatie tegengaat is een belangrijk element in de strijd tegen mobiliteitsarmoede.
Tot slot
Een gemeente die vanuit deze kapstok vertrekt om over mobiliteit na te denken zal al ver komen. Alles staat of valt natuurlijk met voldoende draagkracht bij het bestuur en bij de administratie. Ook een goede afstemming met andere thema’s is van belang.
Wat kan je doen in de gemeente?
- De gemeente gaat voor één schepenambt ‘ruimte en mobiliteit’. Op die manier garandeert de gemeente dat de thema’s ruimte en mobiliteit op een duidelijke manier op elkaar zijn afgestemd.
- De gemeente participeert actief in de vervoerregioraad en zorgt ervoor dat ze de duurzame mobiliteitsoplossingen krijgt die ze verdient. Het drama van de afgeschafte bushaltes lost de vertegenwoordiger van de gemeente op met een kritische maar constructieve houding in dit orgaan dat de mobiliteit van de regio coördineert.
- De braindrain van de ambtenaren op de thema’s ruimte en mobiliteit houdt de gemeente tegen door te investeren in een sterke dienst ‘ruimte en mobiliteit’ met bekwame ambtenaren. Beschikbare middelen worden niet altijd ingezet op de aanstelling van consultants, maar op de uitbouw van de eigen dienstverlening.
Eindnoot
Op 27 maart 2023 nam prof. ir. Luca Bertolini aan de Universiteit Antwerpen een eredoctoraat in ontvangst. Het werk van Bertolini op vlak van duurzame mobiliteit is een kompas voor veel onderzoekers en experts die met het thema bezig zijn. In de presentatie naar aanleiding van het doctoraat schuift Bertolini de eerste zes bouwstenen in dit artikel naar voren. We voegden zelf de zevende bouwsteen 'Zorgzame Mobiliteit' toe die volgens ons een extra en noodzakelijk perspectief biedt in het nadenken over mobiliteit.
Artikel in het kader van het Leaderproject 'Mobimaatwerkers Vlaamse Ardennen', met de steun van Leader Vlaamse Ardennen.