Column: De valse pendel

01.06.2021

Wie mij kent - of mijn column in Verkeersspecialist nr. 264 las - weet dat ik een groot believer ben in de BReVer-wet. Dat is de mobiliteitswet die stelt dat we ons een constant aantal keer per dag verplaatsen (ongeveer 3 keer) en dat gedurende een constante reistijd (tussen 70 en 90 minuten). Corona leek komaf te maken met die BReVer-wet, maar niets is minder waar.

Verschillende mensen wezen me er de afgelopen maanden op dat ‘onze mobiliteit’ verminderd was en dat de BReVer-wet dus achterhaald is. Ze verwezen daarvoor onder meer naar de afgenomen files. De riposte is natuurlijk een binnenkopper: “Is mobiliteit dan een synoniem voor automobiliteit?” Natuurlijk niet. Maar Google kijkt verder dan enkel automobiliteit en uit de cijfers van ome Google blijkt dat onze mobiliteit wel degelijk verminderd is. Al nuanceren we dat best: de afname van mobiliteit is veel minder dramatisch dan de verdwenen files zouden doen vermoeden. 

Een beetje logisch dat je niet meer op café gaat om daar voor een gesloten deur te staan. Anderzijds hoor ik iedereen zeggen dat ze, van zodra ze kunnen, op café, restaurant, naar de kapper, fitness, ... zullen gaan. We zullen met andere woorden onze ‘schade’ inhalen. Ook dat past helemaal in de BReVer-wetmatigheid: wie zich doorheen de week minder verplaatst, compenseert dat op een ander ogenblik. Uit onderzoeken blijkt dat de stadsbewoner die doorheen de week met de fiets naar het werk pendelt, in het weekend vaker citytrips maakt dan mensen die meer tijd moeten besteden aan hun dagelijkse pendel. 

Tijdens de lockdown zagen we al een toename van wandelen en fietsen. Onze mobiliteit verdween niet zomaar, het was eerder een verschuiving. Winkelen (het derde belangrijkste verplaatsingsmotief in Vlaanderen) deden we, voor zover het kon, lokaler. Recreatieve verplaatsingen (sinds 2019 verplaatsingsmotief nr. 2, daarvoor zelfs nr. 1) deden we dichter bij huis - tenzij het sneeuwde in de Hoge Venen. En we gingen zoals gezegd meer wandelen en fietsen. Misschien zijn we tijdens de lockdown stiekem zelfs mobieler geworden en hebben we nog meer tijd besteed aan onze verplaatsingen? Veel andere dingen konden we immers niet doen. Het is uitkijken naar wetenschappelijk onderzoek over ons (weliswaar tijdelijk) nieuw mobiliteitspatroon dat verder reikt dan de voorruit.

Maar zijn de woon-werkverplaatsingen (verplaatsingsmotief nr.1 volgens het meest recente Onderzoek VerplaatsingsGedrag) niet sterk verminderd? Thuiswerken is de norm, heel wat van die woon-werkverplaatsingen verdwenen dus. Dat blijkt echter niet helemaal te kloppen. Er werd zelfs een nieuwe trend vastgesteld: fake commuting, de valse pendel. Nog voor corona gaven heel wat onderzoeken aan dat het pendelen een belangrijke buffer is tussen de stress op het werk en het gezinsleven. Mensen hebben een half uurtje decompressie nodig na het werk, als psychologische barrière. Of dat nu met een boek in de trein is of nagelbijtend in de file, maakt niet uit.

Psychologen raden nu zo’n valse pendel aan om een burnout te vermijden. Hij zorgt voor een dagelijkse routine en dat is goed voor onze mentale gezondheid. Er zijn voorbeelden van mensen die 45 minuten doelloos met de auto rondrijden voordat ze starten met werken. Niet verrassend als je weet dat deze trend overgewaaid is uit de Verenigde Staten, land van goede en (veel meer) minder goede voorbeelden. Maar we kunnen het wel een positieve draai geven: je valse pendel is meteen een goede gelegenheid om structureel meer te gaan bewegen, te voet of met de fiets. Dat is niet enkel goed voor je gezondheid, je werkdag wordt er meteen een stuk productiever door.

Maak dus vandaag al werk van je valse pendel. Zo vermijden we post corona een aanslag op ons mobiliteitssysteem wanneer iedereen tegelijk zijn schade gaat inhalen. En je werkt er meteen die coronakilo’s mee weg.

 

Deze column verscheen het eerst in De Verkeersspecialist 274 van maart 2021.

Image by TheOtherKev from Pixabay