Column: Het trottoir als maatstaf voor beschaving

01.06.2022
stoep

In het Engels zijn er 3 verschillende woorden voor trottoir: pavement, sidewalk en footpath. Je past best op waar je welk woord uitspreekt. In Groot-Brittannië is het trottoir pavement. Maar in de Verenigde Staten kan pavement even goed naar de rijbaan verwijzen. Alles wat verhard is, valt onder die noemer. Voetgangers in de USA worden daar letterlijk naar de zijkant verwezen: de sidewalk. In Australië gebruiken ze dan weer footpath om het voetpad aan te duiden, terwijl dat in de Verenigde Staten een eerder onverhard pad in een natuurlijke omgeving is.

In het Nederlands is het eenvoudiger: voetpad, trottoir en stoep zijn synoniemen. Het is het verharde gedeelte tussen de huizen en de rijbaan. Dat is ook een voetpad, al is de betekenis van het voetpad breder: het hoeft niet noodzakelijk verhard en we gebruiken het ook voor de paden in de natuur.

De stoep en het trottoir waren echter niet altijd hetzelfde. Stoep is afgeleid van stappen en verwees naar het opstapje aan de Middeleeuwse herenhuizen, verhoogd ten opzichte van de straat. Trottoir komt uit het Frans en de basis is het (Oud-)Franse werkwoord trotter, wat ook stappen of wandelen betekent. Ongetwijfeld ken je het woord globetrotter of het Vlaamse werkwoord trotten (niet te verwarren met totten natuurlijk, al deden we dat lang geleden ook op het trottoir).We gebruiken het woord trottoir in het Nederlands sinds de 18e eeuw en het verwees naar het stuk van de weg waar voetgangers mochten lopen, wat vaak ook verhoogd ten opzichte van de straat werd aangelegd. Later nog, in de 20e eeuw, werden trottoir en stoep synoniemen van elkaar.

Het trottoir is zo oud als de straat. Het Engelse woord pavement komt oorspronkelijk uit het Latijn (pavīmentum). De (voet)wegen die de Romeinen aanlegden lagen aan de basis van hun wereldheerschappij. Later, in de donkere Middeleeuwen, verdween de stoep uit het straatbeeld en beperkte de stoep zich tot de opstapjes naar de herenhuizen. De stoep zoals we die vandaag kennen werd terug bon ton na de grote brand in London (1666). Bij de heropbouw van de stad werden de straten voorzien van trottoirs. Een voorbeeld dat gretig gevolgd werd door andere Europese steden.

Het trottoir bleek een symbool voor een groeiende beschaving, al staat het trottoir vandaag opnieuw ter discussie. Sommigen zien het trottoir als een belichaming van het auto-denken. Voor hen is het trottoir louter een toevluchtsoord voor de verbannen voetganger. Maar niets is minder waar. Het was net door de opkomst van de auto dat het trottoir zijn rol als mobiliteitsnetwerk verloor en de stoep werd gedegradeerd tot een technisch object voor nutsleidingen, verkeerssignalisatie en recenter als opslagplaats voor deelsteps en om laadpalen op te plaatsen. Het trottoir moest zich zelfs gaan verdedigen tegen parkerende wagens door een wildgroei aan paaltjes. De stoep is ook veel meer dan een mobiliteitsnetwerk, het is een anker voor het sociaal weefsel van de stad. Een Middeleeuws voorbeeld is terug helemaal hip en trendy: de Delftse stoep, genoemd naar regelgeving uit 1537 die bewoners verbood meer van de rijweg in te nemen dan de breedte van hun goot. Het concept Delftse stoep verwijst naar het inpalmen van een stukje stoep door een bankje of bloembakken. Of de bewoners verwijderen een tegel en gebruiken een stukje van de straat als plantenbak. En dat moet natuurlijk kunnen, op voorwaarde dat het trottoir breed genoeg is en vrij is van alle andere rommel die er helemaal niet thuishoort. Blijven vechten dus voor die stoep, baken van onze beschaving. 

 

Deze column verscheen eerst in Verkeersspecialist 284 van maart 2022.