Debat basisbereikbaarheid - studiedag 29 maart 2019

02.04.2019

Tijdens het politiek debat kwamen Karin Brouwers (CD&V), Lies Jans (N-VA), Marino Keulen (Open Vld), Björn Rzoska (Groen) en Joris Vandenbroucke (sp.a) aan het woord. Frank Van Thillo, secretaris van de MORA, modereerde.

Impact parlementaire commissie in dossier

  • Lies Jans stelt dat de impact van de commissie MOW groot was. Vanaf dag één heeft de commissie deze uitdaging aangegaan door meerdere hoorzittingen met experts te organiseren en een resolutie goed te keuren die in grote mate gevolgd is door de minister.


Rol lokale besturen en financiering

  • Joris Vandenbroucke stelt dat lokale besturen inderdaad meer armslag krijgen, een antwoord op een oude vraag van vele burgemeesters. Toch is hij ontevreden over het gebrek aan financiering om deze nieuwe bevoegdheden volop in te vullen. De vrees ontstaat dat een gebrekkige financiering van vervoer op maat vervoersarmoede in de hand zal werken.
  • In zijn antwoord stelt Marino Keulen dat we nu al in een slecht functionerend systeem met vervoersarmoede zitten. Basisbereikbaarheid biedt net een kans aan lokale besturen om zelf het verschil te maken. 
  • Het is wel zo dat er veel middelen voorbehouden zijn voor het kernnet en aanvullend net. De beslissingskracht van lokale besturen moet dus bewaakt worden.  
  • Karin Brouwers sluit zich hierbij aan door te vragen om vervoer op maat voldoende te financieren. Aantrekkelijker vervoer moet zorgen voor meer reizigers en dus meer werkingsbudget.


Informatie voor reizigers en operatoren

  • Björn Rzoska stelt dat goede informatie-uitwisseling begint bij geïntegreerd werken met de juiste partners. Tussen hen moet open en voldoende informatie centraal staan.
  • Er moet meer ingezet worden op open datasystemen, stelt Karin Brouwers. Dit zowel voor consumenten en voor operatoren die met Mobility as a Service bezig zijn, als voor de Mobiliteitscentrale. Een goed monitoringsysteem voor verschillende aspecten van mobiliteit (vervuiling, reistijden, doorstroming, enz.) is onontbeerlijk. Ten slotte moeten ook gemeentebesturen kunnen rekenen op duidelijke informatie, bv. via ondersteuning door VVSG.


Basisbereikbaarheid, een betaalbaar mobiliteitssysteem en rol van De Lijn

  • Joris Vandenbroucke vindt het een gemiste kans dat de doelstellingen in het decreet geen melding maken van de strijd tegen vervoersarmoede. Het is immers een kerntaak van de overheid om bereikbaarheid en betaalbaarheid te garanderen. Een sociale maximumprijs moet daarom blijven bestaan voor kwetsbare profielen.
  • Volgens Lies Jans getuigt het stijgen van de kostendekkingsgraad van beterschap bij De Lijn. Dit is een belangrijk element om de noden die er zijn beter te kunnen invullen binnen het systeem van basisbereikbaarheid.
  • Marino Keulen herhaalt dat basisbereikbaarheid juist een hefboom kan bieden om de huidige vervoersarmoede weg te werken en te zorgen voor een klantvriendelijker aanbod. Het is belangrijk om ‘blokkades’ weg te werken die De Lijn soms nog opwerpt.
  • Björn Rzoska beaamt dat het goed is dat tijdens de voorbije legislatuur kritisch naar de rol van De Lijn is gekeken. Er is bijvoorbeeld te lang niet beslist over het ReTiBo-systeem. Bij het invoeren van nieuwe (digitale) alternatieven mag de digitale kloof voor reizigers wel niet te groot worden. 


Basisbereikbaarheid, tewerkstellingsgebieden en bedrijventerreinen

  • Lies Jans stelt dat verschillende partners en stakeholders kunnen betrokken worden binnen de vervoerregio’s. Bedrijfsleiders en vertegenwoordigers van bedrijventerreinen, maar ook de provincies, zijn maar enkele voorbeelden.
  • Het is de realiteit van het Vlaamse ruimtegebruik en de inplanting van bedrijventerreinen die volgens Joris Vandenbroucke de grootste hindernissen zijn voor de OV-ontsluiting van deze terreinen. Het identificeren van belangrijke tewerkstellingspolen binnen elke vervoerregio is een noodzakelijke eerste stap.
  • Björn Rzoska vult aan dat het betrekken van verschillende partners inderdaad belangrijk is. Daarom is het volgens hem een gemiste kans dat de provincies geen decretaal verankerde plaats hebben gekregen in de vervoerregioraad. Het risico bestaat dat hun ervaring rond ruimtelijk beleid maar ook rond fietsinfrastructuur minder gehonoreerd kan worden.


Betrekken lokale stakeholders

  • Karin Brouwers beaamt dat het betrekken van stakeholders niet vanzelf gaat. Op z’n minst moet er een openbaar onderzoek gebeuren bij grote projecten. Het is echter ook niet wenselijk dat de Vlaamse overheid participatie oplegt van bovenaf. Gemeenten en vervoerregio’s kunnen wel onderling ervaringen met participatie delen, en kan de co-voorzitter van de vervoersregioraad eventueel functioneren als soort van stakeholdermanager.
  • Het voorzien van een stakeholdermanager per vervoerregio had een nuttige aanvulling van het decreet geweest, stelt Björn Rzoska. Het kan nuttig zijn om een persoon te hebben die een lijn steekt in de verschillende belangen van veel verschillende spelers in de vervoerregio. Een recent voorbeeld van een soort stakeholdermanager die zeer nuttig werk verrichtte, is de intendant in het Oosterweeldossier.
  • Joris Vandenbroucke is ongerust over de mate waarin stakeholders op lokaal en regionaal vlak zullen betrokken worden. Hij verwijst hierbij naar verschillende organisaties die tijdens de hoorzittingen in de commissie al meldden dat ze zich tijdens de totstandkoming van het decreet niet betrokken voelden.


De ‘basis’ in basisbereikbaarheid

  • Voor Marino Keulen is de ‘basis’ in basisbereikbaarheid de reizigers en de lokale besturen. Meer mensen moeten de kans krijgen om zich te verplaatsen en de lokale besturen hebben hier een belangrijke rol te vervullen.
  • Voor Karin Brouwers is de ‘basis’ in basisbereikbaarheid goede netwerken in functie van de Vlaamse ruimtelijke ordening. Het bereiken van (lokale) bestemmingen wordt belangrijker, zeker in combinatie met een kernversterkend beleid.
  • Voor Björn Rzoska is de ‘basis’ in basisbereikbaarheid onder meer het betrekken van de juiste partners en stakeholders. Hij ziet het glas als halfvol, en wil ervoor zorgen dat dit nog verder gevuld geraakt in het belang van de reiziger.
  • Voor Lies Jans is de ‘basis’ in basisbereikbaarheid het belang voor mensen om overal te geraken waar ze willen. Het decreet is een eerste stap, maar de echte essentie voor burgers, reizigers en lokale besturen, komt er door uitwerking van het beleid op het terrein.
  • Voor Joris Vandenbroucke is de ‘basis’ in basisbereikbaarheid betaalbare toegang tot vervoerssystemen voor alle Vlamingen, zonder de nood aan een eigen wagen. Alle functies moeten bereikbaar zijn en iedereen heeft het recht om deel te nemen aan het maatschappelijk leven.

Terug naar het verslag van de studiedag