Maatschappelijke evoluties versterken en bedreigen de 15-minutenstad
Inclusieve, veilige, veerkrachtige en duurzame steden zijn onderdeel van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (doelstelling 11 van de SDG’s, Sustainable Development Goals). De 15-minutenstad is een mooie invulling van die doelstelling. Heel wat maatschappelijke evoluties maken de transitie naar een 15-minutenstad mogelijk, maar kunnen ook een bedreiging vormen.
Van mobiliteitsdoelstelling naar bereikbaarheidsdoelstelling
We zien op het vlak van mobiliteit een verschuivende tendens van centrale aansturing naar meer lokale aansturing. Een voorbeeld daarvan is het verschuiven van een mobiliteitsbeleid op Vlaams niveau naar dat van vervoerregio’s. Lokale overheden krijgen zo meer inspraak in het mobiliteitsbeleid.
Naast mobiliteitsdoelstellingen dient ook een bereikbaarheidsdoelstelling ontwikkeld: “voorzieningen moeten binnen vijftien minuten te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer bereikbaar zijn. Daarvoor zijn maatregelen die enerzijds de nabijheid van voorzieningen en anderzijds de fijnmazigheid van het mobiliteitsnetwerk verbeteren” (Uit het advies van de RLI (NL), in “Toegang tot de stad”).
Dergelijke benadering vraagt een investeringsstrategie voor publieke voorzieningen door lokale overheden. Het beperkt financieel rendement van deze publieke voorzieningen bij een steeds zwaarder wordende budgettaire last kan een bedreiging vormen voor de 15-minutenstad. Een terugtredende overheid en toenemende marktwerking is hierbij een bijkomende remmende factor.
Bovendien ontbreekt vaak de afstemming tussen verschillende beleidsdomeinen en beleidsniveaus . Er is weinig aandacht voor de effecten van beleidsmaatregelen in het ene domein op de toegang van stadsbewoners tot andere domeinen. Een voorbeeld daarvan is de relatie tussen (sociale) huisvesting en mobiliteit.
Van stadsvlucht naar nood aan toegankelijkheid
De afgelopen jaren zien we een toenemende aantrekkelijkheid van de stad ten gevolge van een sterke concentratie van tewerkstelling, onderwijsinstellingen en voorzieningen als winkels, ziekenhuizen, bioscopen. Inwoners van de stedelijke regio doen steeds meer beroep op de stad omwille van de concentratie aan voorzieningen. Als gevolg daarvan zien we sterke prijsstijgingen op de stedelijke woningmarkt, zowel voor huren als voor kopen en ten gevolge van een groeiende vraag en dus schaarste. Een recente studie geeft echter aan dat de minst bedeelden de grootste voordelen ondervinden van de transitie.
Daarnaast wordt de stad ook geconfronteerd met een toenemende verkeersdruk, vooral op de invalswegen naar de steden. Steeds meer steden voeren maatregelen (zoals verkeerscirculatieplannen) in om die verkeersdruk aanvaardbaar te houden voor de inwoners.
Maar ondanks het streven naar verdichting in de steden blijft de noodzaak aan rustplekken, parken en pleinen groot. De druk op die openbare ruimtes is dus groot. Daarnaast zien we dat heel veel publieke voorzieningen zoals (wijk)bibliotheken, postkantoren verdwijnen (niet enkel uit de stad). Omwille van die druk op ruimte (en de hogere opbrengst van woonvoorzieningen), verhuizen ook andere voorzieningen zoals sportzalen, ziekenhuizen, scholen naar de rand van de stad, . Daardoor vermindert de toegankelijkheid van al deze voorzieningen voor de stadsbewoners, in het bijzonder voor bepaalde doelgroepen zoals kinderen, ouderen, mensen met een beperkte mobiliteit ...
Om de aantrekkelijkheid van de steden voor de bewoners te behouden is een 15-minutenstad, waarbij al die voorzieningen toegankelijk zijn en blijven, een absolute noodzaak.
Van top-down naar bottom-up
De burger is mondiger geworden. Hij of zij beroept zich op data (citizen science zoals curieuzeneuzen, Telraam, straatvinken ...) om op een beargumenteerde manier eisen te stellen aan het beleid. Steden nemen vaak het voortouw in nieuwe vormen van burgerparticipatie (burgerparlementen, wijkraden) en in sommige gevallen wordt het initiatief of de verantwoordelijkheid helemaal aan de burger overgelaten (leefstraten, speelstraten).
“Creëer ruimte voor initiatieven van burgers die de toegang verbeteren,” is een aanbeveling uit het advies van de RLI (NL), in “Toegang tot de stad”.
Er zijn al heel wat voorbeelden van initiatieven. De leefstraten zijn ontstaan in Gent maar komen ondertussen in verschillende vormen in andere steden. Hele wijken (zie verder: Vauban-wijk) ontstaan op basis van initiatieven van burgers.
Een goede zaak, maar dit houdt ook een risico in. Niet elke bewonersgroep is even mondig of heeft dezelfde toegang tot beleidsmakers. Dit kan leiden tot ongelijkheid (zie verder: La ville du quart d’heure).