Onze analyse - Verkiezingsprogramma CD&V

08.05.2019

Het verkiezingsprogramma van de CD&V omvat 189 bladzijden en legt de focus op mensen en levenskwaliteit: “Want een welvarend Vlaanderen kan alleen maar bestaan als ieder van ons zich goed, gezond en gerust voelt.”

Ons leefmilieu en onze mobiliteit zijn cruciaal voor onze levenskwaliteit. Je kan immers onmogelijk goed leven in een ongezonde en onveilige wereld. Het is bovendien eenvoudigweg onze plicht om de planeet in dezelfde of betere staat door te geven aan onze kinderen.

Voor CD&V is mobiliteit een basisrecht. “Iedere Vlaming, van jong tot oud, van arm tot rijk, moet zich op een betaalbare en kwaliteitsvolle manier kunnen verplaatsen. Zo kan hij of zij volwaardig blijven deelnemen aan het maatschappelijk leven.”

Verminderen

CD&V linkt mobiliteit met ruimtelijke ordening: “Goede mobiliteit begint met een doordachte ruimtelijke ordening. Nabijheid is de beste mobiliteit.”

Transit Oriented Development (TOD) omschrijft de CD&V als volgt: “We zien het openbaar vervoer als ruggengraat voor woon- en werkplaatsontwikkeling. Uitbreidingen bevinden zich rond huidige of toekomstige openbaar vervoershaltes, fietssnelwegen of -corridors en ‘mobipunten’”. Met de fietssnelwegen of -corridors koppelt CD&V daar ook de relatief nieuwe Bike Oriented Development aan.

CD&V verwijst naar het werk aan het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) en principes van de betonstop (al wordt deze term niet gebruikt).

CD&V wijst ook op het belang van de publieke ruimte: “We kiezen resoluut voor meer kwaliteitsvolle openbare ruimte en meer leefbare wijken.” “We gaan voor autoluwe centra door alternatieven zoals fiets en bus aantrekkelijker te maken.”

Verschuiven

CD&V vertrekt vanuit het STOP-principe met bijzondere aandacht voor “Koning Fiets”. CD&V erkent dat de auto lang door het beleid is bevoordeeld: “Een onevenwicht is het gevolg. Om gebruikers echte keuzevrijheid qua vervoersmodi te bieden, gaan we voor een inhaalbeweging van de fiets en een uitbreiding van de densiteit en de dienstverlening door het openbaar vervoer.”

CD&V wil meer investeringen in mobiliteit. Het STOP-principe moet in de budgetten vertaald worden, toch gaan ook middelen naar het wegwerken van de missing links: “wegwerken van ‘missing links’, ‘bottlenecks’ (bv. Limburgse Noord-Zuidverbinding en de ringwegen rond Antwerpen, Brussel en Gent) en een kwaliteitsvol wegennet (bv. Ieper-Veurne)”. 

De toetssteen voor mobiliteit en publieke ruimte is de “8-80-regel: maatregelen die goed zijn voor een 8-jarige en voor een 80-jarige, zijn goed voor iedereen.”

Voor de Stapper hanteer CD&V het “DOD–principe: drempels weg, oppervlak vlak en doorgangen voldoende breed”. De walkabilityscore is een “objectief toetsingscriterium bij de keuze van ruimtelijke plannings- of inrichtingsmaatregelen”.

CD&V kiest voluit voor “Koning Fiets”. Het budget fietsinvesteringen gaat van 100 naar 300 miljoen euro “met als doel 700 km (her)nieuw(d) fietspad per jaar”. Daarnaast vraagt de CD&V een veralgemeende fietsvergoeding voor alle werknemers en alle types fietsen.

CD&V vraagt “meer middelen voor investeringen en het laten rijden van bussen, trams en treinen”. Ook ’s nachts is er een minimaal aanbod. Er komt ticketintegratie: “Bus, trein, tram, metro en deelsystemen kunnen met één kaart of app betaald worden”. Er is aandacht voor doorstroming “door verkeerslichtenbeïnvloeding, (tram)bussen in een vrije bedding en bussluizen”. De Europese verplichting tot vrijmaking van het binnenlands reizigersverkeer wordt geïmplementeerd. “De NMBS en De Lijn vormen zich om tot financieel gezonde, kwalitatieve en klantvriendelijke overheidsbedrijven, klaar om de concurrentie aan te gaan en het interne operatorschap op te nemen.”

CD&V staat achter het principe van basisbereikbaarheid: “De vervoersregio’s krijgen meer autonomie en er is meer lokale inspraak. We voorzien in voldoende middelen en een betere spreiding van de middelen waarbij we de focus leggen op het aanvullend net en het vervoer op maat. De omschakeling naar basisbereikbaarheid plaatsen we in een duidelijk en haalbaar tijdspad.” 

CD&V gaat voor fiets- en autodeelsystemen. “Om het gebruik van deelsystemen laagdrempeliger te maken, komen we als overheid tussen in het abonnementsgeld”. 

CD&V kiest voluit voor de verkeersveiligheid van kinderen:

  • Zwaar vrachtverkeer is niet meer toegelaten bij het begin en het einde van de school.
  • De pakkans in schoolomgevingen (zone 30) moet omhoog
  • Er komen meer schoolstraten
  • Alle kruispunten moeten conflictvrij worden

Ook in het goederenvervoer “is een ‘modal shift’ naar spoor en binnenvaart noodzakelijk”. Daarnaast komt er een vrachtroutenetwerk en “depots aan de rand met een duurzame ‘laatste kilometerlevering’”. CD&V optimaliseert de kilometerheffing voor vrachtwagens “zodat sluipverkeer vermeden wordt en nachtelijke leveringen gestimuleerd”. 

Verschonen

CD&V gelooft dat er een mobiliteitsrevolutie op komst is. “We grijpen de mogelijkheden die technologische evoluties bieden aan om onze doelen te bereiken. Dankzij het mobiliteitsbudget en ‘mobility as a service’ zullen we een meer flexibele invulling kunnen geven aan onze verplaatsingen.”

CD&V wil een groter aanbod van deelmobiliteit: “Er moeten voldoende betaalbare en groene autodeelsystemen aangeboden worden. Autodelen kan in elke gemeente, hoe klein ook.”

CD&V kiest voor slim rekeningrijden in plaats van vaste verkeersbelastingen “volgens het principe ‘de gebruiker of vervuiler betaalt’”. De invoering gaat gepaard met investeringen in volwaardige alternatieven.
In de centrumsteden en schoolomgevingen kunnen lage-emissiezones soelaas bieden.

CD&V gelooft in de mogelijkheden van de zelfrijdende wagen “op het vlak van verkeersveiligheid, doorstroming en de terugwinning van publieke ruimte”. CD&V verwacht dat tegen 2040 75% van de wagens zelfrijdend is. “Een eigen auto hebben is dan niet langer nodig. Een wagen pikt je op, op het moment en de plaats die je kiest. In een deelsysteem bieden zelfrijdende wagens kansen om autoverkeer drastisch te verminderen14, files te verkorten en publieke ruimte terug te winnen.”

De elektrische wagen en de wagen op waterstof zullen onze lucht schoner maken. “België mag tegen 2030 geen nieuwe auto’s op fossiele brandstoffen meer inschrijven. De overheid moet het goede voorbeeld geven. Vanaf 2025 willen we in de stadscentra nulemissie voor het openbaar vervoer. Tegen 2030 moet het hele openbaar vervoer emissieloos rijden.” “Tegen 2050 is het vollédige wagenpark emissievrij geworden. Voor zelfrijdende wagens hanteren we als principe dat zij vanaf introductie emissievrij zullen rondrijden.”

Het mobiliteitsbudget vervangt het fiscaal gunstregime voor de salariswagens. “Ook de tijd van het fiscaal voordeel van de tankkaart voor privégebruik bij salariswagens is voorbij.”