Onze analyse - Verkiezingsprogramma Groen

08.05.2019

Het verkiezingsprogramma van Groen telt 132 pagina’s. De baseline is menselijker – eerlijker – gezonder. 

Groen wil een ‘klimaatregering met een sociaal hart’. In het hoofdstuk ‘plaatsen en verplaatsen’ worden wonen en mobiliteit heel sterk met elkaar verweven.

 

Verminderen

“Nabijheid is de beste mobiliteit,” is het uitgangspunt van Groen. Het is noodzakelijk een halt toe te roepen aan verspreide bebouwing en nodeloze autoverplaatsingen voor het halen van de klimaatdoelen. In het verkiezingsprogramma zijn wonen en mobiliteit in een hoofdstuk gebundeld: “plaatsen en verplaatsen”. 

Voor Groen bouwen en wonen we niet langer op onbereikbare plaatsen. Groen stopt met de aanleg van nieuwe wegen die meer autoverkeer aantrekken. “Door onze kernen te versterken, hoeven we ons minder te verplaatsen. Volgens het STOP-principe zetten we wandelen en fietsen boven op onze prioriteitenlijst en particulier autovervoer onderaan, met daartussenin openbaar vervoer. We richten onze ruimte volgens die principes in. Zo brengen we in één ruk zuurstof en ruimte in woonkernen en geven we hele stadswijken terug aan de bewoners.”

Groen vindt dat er sterk sturende instrumenten nodig zijn: “Verouderde instrumenten, zoals de woonbonus, maken wonen duurder en bevestigen de status-quo. We vervangen die belastingvermindering met ongewenste effecten door een lastenverlaging. Zo stimuleren we jouw woonmobiliteit.”

Groen onderschrijft TOD (Transit Oriented Development): “Nieuwe ontwikkelingen vinden plaats aan knooppunten van openbaar vervoer. Die plekken inventariseren we in een atlas van verdichtingspotentieel. Daarbij vertrekken we van het lobbenmodel. Bereikbaarheid bepaalt waar we voorzieningen met een hoge activiteitsgraad inplanten. Kantoor, winkel, cultuurcentrum, bibliotheek, ziekenhuis, school zijn in een kern zeer goed bereikbaar te voet, met de fiets én het openbaar vervoer.”

Volgens Groen moet het ambt van Bouwmeester omgevormd worden tot een ‘ruimtemeester’: “Hij/zij bewaakt ook het recht op mobiliteit voor iedereen en faciliteert de mobiliteitstransitie naar een duurzame mobiliteit.”

Verschuiven

Groen onderschrijft het STOP-principe. Groen kiest voor een duurzaam mobiliteitsbeleid dat werk maakt van het verminderen van de autodruk door middel van circulatieplannen, autoluwe en autovrije zones. We snoeien in de ruimte die wordt ingenomen door de wagen (parkeerplaatsen en wegcapaciteit).

Groen vervijfvoudigt het jaarlijkse Vlaamse budget voor fietsen. “We investeren prioritair in fietssnelwegen op locaties met groot potentieel: rond stedelijke gebieden. Op gewestwegen komen er veilige fietspaden, conflictvrije en fietsvriendelijke verkeerslichten en veilige oversteekplaatsen. Voor het veilig maken van fietspaden langs gewestwegen wordt niet gewacht op een structurele heraanleg maar worden indien mogelijk voorlopige veiligheidsmaatregelen genomen. We kiezen resoluut voor de verkeersveiligheid boven de doorstroming van het gemotoriseerd verkeer.” Die nieuwe fietsinfrastructuur houdt rekening met de elektrische fiets.

Het openbaar vervoer wordt een leesbaar, hiërarchisch netwerk dat de ruggengraat van ons mobiliteitssysteem vormt. In stedelijke regio’s breiden we het weekend-, laatavond- en nachtvervoer uit. Betere doorstroming zorgt voor een sprong in stiptheid en frequentie van openbaar vervoer. Voorstadsnetten spelen een grote rol in de dagelijkse pendelbewegingen van en naar de stad: “We zorgen voor een versnelling van het Brussels expresnet en gewestelijk expresnet rond Antwerpen en Gent”. Het nachtaanbod wordt aangevuld door een collectieve taxidienst en auto- of ritdelen. Op de grote treinassen rijden er ook ‘s nachts treinen. 

De veiligheid van voetgangers en fietsers is een dwingende randvoorwaarde in het mobiliteitsbeleid. We verzekeren de veiligheid van stappers en trappers bij elke (her)aanleg van de openbare weg, ook tijdens de werken. Heel veel maatregelen verbeteren de verkeersveiligheid:

  • Verkeersveiligheidsaudit
  • Vrachtroutenetwerk dat zwaar verkeer verbiedt in kwetsbare gebieden en over hoofdwegen stuurt
  • Schoolstraten rond scholen als norm
  • Binnen de bebouwde kom een maximumsnelheid van 30 km/u
  • Buiten de bebouwde kom is de maximumsnelheid 70 km/u enkel toegelaten als er een vrijliggend fietspad is
  • Vanaf 2025 bevatten alle in België verkochte wagens standaard intelligente snelheidsaanpassing.
  • Invoering van een rijbewijs met punten

De transitie naar Mobility as a Service (MaaS) wordt volop ingezet: “Je koopt geen fiets of auto meer, je kiest uit een waaier mobiliteitsdiensten. We maken van alle vervoersmodi één toegankelijk mobiliteitssysteem. Overstappen wordt dan vanzelfsprekend. Je hoeft maar één mobiliteitskaart op zak te hebben om alle openbaar en gedeeld vervoer te gebruiken.”

De zelfrijdende voertuigen die langzaamaan in ons straatbeeld verschijnen, zetten we maximaal in als deelvoertuigen.
Groen brengt vervoersarmoede gedetailleerd in kaart en werkt een actieprogramma uit om ze terug te dringen. Specifieke aandacht gaat naar de autonome mobiliteit van kinderen en ouderen en de impact van de mobiliteitstransitie op vervoersarmoede. Investeringen in het mobiliteitsbeleid gaan primair naar groepen die kampen met onvoldoende mobiliteit. 

Voor verplaatsingen op lange afstand maken we van de trein de meest evidente keuze. We bouwen het Europese treinnet verder uit en werken het concurrentievoordeel van luchtvaart weg. Zo wordt de trein de meest evidente en goedkoopste keuze voor afstanden tot 1000 km.

Verschonen

Vanaf 2030 is het stedelijke verkeer volledig emissievrij en vanaf 2035 geldt dat voor heel Vlaanderen en Brussel. Dan stoot onze mobiliteit niet langer emissies uit: “De afbouw van diesel- en benzinewagens leggen we vast in een helder kader voor lage-emissiezones in Vlaanderen en Brussel. Zo kan je op tijd inschatten of een geplande investering kan renderen en kan je een beroep doen op een premie voor een elektrische fiets of elektrische deelwagen of op een abonnement op openbaar en gedeeld vervoer”.

Om de geluidsoverlast en de uitstoot van mobiliteit te beperken, maakt Groen werk van maatregelen zoals circulatieplannen, snelheidsbeperkingen, slimme kilometerheffing en een lage-emissiezone.

Vanaf 2025 zijn alle nieuwe personenwagens, bromfietsen, bestelwagens en bussen emissievrij en in 2030 volgen nieuwe vrachtwagens. “We voorzien een inhaalbeweging in de (snel)laadinfrastructuur voor lichte elektrische voertuigen, personenwagens, bestelwagens, bussen en vrachtwagens. We werken een databank uit waarin alle laadpalen in België met hun eenheidsprijs en de oorsprong van hun stroom is opgenomen.”

Groen is voorstander van een slimme kilometerheffing: “We vervangen de jaarlijkse verkeersbelasting en de belasting op inverkeerstelling voor personenwagens door een slimme kilometerheffing. Die heffing hangt af van de plaats, het tijdstip en de milieukenmerken van de wagen.”
Groen schaft het fiscaal gunstregime voor salariswagens af en introduceert een mobiliteitsbudget voor elke werknemer. Dat bedrag hangt af van de woon-werkafstand en beloont verplaatsingen te voet en met de fiets.