OVG 5.5: Woonplaats bepaalt sterk onze mobiliteit

14.12.2020

Dit artikel maakt deel uit van onze reeks over het Onderzoek Verplaatsingsgedrag 5.5 (OVG 5.5 - cijfers grotendeels verzameld in 2019) en zoomt in op hoe woonplaats mobiliteit beïnvloedt.

Zeg me waar je woont en ik zeg je hoe je je verplaatst

Waar we wonen heeft een sterke invloed op hoe en hoe ver we ons verplaatsen (maar minder op hoe vaak we ons verplaatsen). Inwoners van steden stappen en fietsen meer dan plattelandsbewoners, dat weten we al langer. De cijfers van het OVG tonen dit ook aan.
 
De opdeling gehanteerd in het OVG 5.5 is gebaseerd op de gebiedsgerichte opdeling van gemeenten in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Dat is een zeer ruwe opdeling, gezien inwoners van ‘grootstedelijk gebied’ ook zeer landelijk kunnen wonen en inwoners van het ‘buitengebied’ in de kern van een gemeente met een IC-trein kunnen wonen (bv. Aalter).
 

55 gebieden rsv

Bron: RSV (afbeelding studiedienst Vlaamse regering)

Bezit van vervoermiddelen

De meest voorkomende vervoermiddelen zijn (in deze volgorde): auto, fiets en elektrische fiets. Bestelwagens, bromfietsen en motorfietsen komen minder frequent voor (in Vlaanderen minder dan 0,1 per gezin).
Inwoners van het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel en centrumgemeenten in grootstedelijk gebied bezitten minder vervoermiddelen dan inwoners van andere gemeenten, zowel auto’s als fietsen.
De onderzoekers van het OVG verklaren dit door de nabijheid van faciliteiten, waardoor veel activiteiten te voet kunnen worden afgelegd. Daarnaast stellen ze dat in de steden een beter aanbod van openbaar vervoer is. Een bijkomende verklaring kan zijn dat in die steden een groot aanbod van gedeelde mobiliteit (deelauto en deelfiets) aanwezig is, waardoor het bezit ervan minder noodzakelijk is.
 
Autobezit ligt het hoogst in buitengebied en fietsbezit in ‘structuurondersteunend kleinstedelijk gebied’. Dit was hetzelfde in OVG5.4. Nog opmerkelijk is dat het e-fietsbezit het hoogst ligt in randgemeenten van grootstedelijk en regionaalstedelijk gebied. Een mogelijke verklaring is de combinatie van factoren: net te ver om met de gewone fiets te doen en te veel congestie om met de auto te rijden. Een andere verklaring is dat een aantal inwoners van deze regio’s meer vermogend zijn en dus sneller een e-fiets hebben aangeschaft.

55 woonp bezit

Rijbewijsbezit

Het rijbewijsbezit ligt overal hoog in Vlaanderen (83,38% heeft een rijbewijs). Het buikgevoel dat het rijbewijsbezit in steden lager ligt dan in landelijke gebied wordt bevestigd: rijbewijsbezit (18+) in grootstedelijk gebied centrumgebieden ligt het laagst (70,39%) en in buitengebied het hoogst (86,52%).

55 woonp rijbewijs

Aantal verplaatsingen en kilometers op basis van type woonplaats

Wat aantal verplaatsingen betreft zien we dat alle gebieden, behalve het Vlaamse stedelijk gebied rond Brussel, dicht bij het gemiddeld aantal verplaatsingen aanleunen. 

5564

Noot: tabel 12 van het analyserapport betreft cijfers van OVG 5.4.

Inwoners van het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel doen ook minder kilometers dan gemiddeld. In het OVG 5.4 deden ze er net meer. Inwoners van centrumgemeenten van het grootstedelijk gebied verplaatsen zich verder dan gemiddeld. Een verklaring is niet meteen te vinden. Mogelijk is het te wijten aan een aantal vliegreizen (cijfers met outliers). 

5565

Modal split volgens het type woonplaats: "rond Brussel rijdt geen bus"

De auto (Vlaams gemiddelde: 65,01%) heeft het laagste aandeel in de centrumgemeenten van het grootstedelijk gebied (42,44%). Daarmee is de doelstelling van een modal split van 50-50 al ruimschoots gehaald (zie Vlaams regeerakkoord), behalve in de stedelijke rand rond Brussel waar het aandeel van de auto 56,50% bedraagt. Dat wisten we al langer en heeft verschillende oorzaken: lager autobezit, meer file, meer parkeerproblemen, hogere nabijheid van voorzieningen, aanwezigheid van openbaar vervoer en deelmobiliteit, …
De trein (Vlaams gemiddelde: 2,59%) wordt het vaakst gebruikt in centrumgemeenten van grootstedelijk gebied (3,45%) en randgemeenten van regionaalstedelijk gebied (4,02%). Opmerkelijk is dat de trein in randgemeenten van regionaalstedelijk gebied in vorige OVG 5.4 het laagste aandeel haalde (0,44%). Dit geeft aan de OVG’s sterk steekproefgevoelig zijn. 
 
Bus/tram/metro (Vlaams gemiddelde: 4,20%) scoren vooral goed in centrumsteden van grootstedelijk gebied (14,90%), vooral dankzij de tram (10,76%). In het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel werd bus/tram/metro in deze steekproef niet (0,00%) gebruikt, in OVG 5.4 scoorde bus/tram/metro daar nog goed (7,92%). 
 
De fiets (inclusief e-fiets, Vlaams gemiddelde: 14,19%) scoort het laagst in het randgemeenten van regionaalstedelijk gebied en het hoogst in randgemeenten van grootstedelijk gebied, beter dan in centrumgemeenten (in tegenstelling tot de resultaten van OVG 5.4). .
 
In het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel (28,58%) en de centrumgemeenten grootstedelijk gebied (25,13%) wordt het meest gestapt (Vlaams gemiddelde: 12,34%).In randgemeenten van hoofdstelijk gebied wordt het minst gestapt (3,70%).
De link tussen type woonplaats en moduskeuze is sterk gewijzigd ten opzichte van het vorige OVG 5.4 (analyse). Een verklaring is daar niet meteen voor te vinden, behalve dat de opdeling van de type woonplaatsen (volgens de RSV-typologie) te grof is om tot betrouwbare resultaten te komen. 

55 modal split woonplaats