Recreatief verkeer: het miskende verplaatsingsmotief
De invloed van het vrijetijdsverkeer op de mobiliteitsproblematiek wordt door alle actoren onderschat. Beleidsmaatregelen richten zich meestal op woon-werkverkeer en onderzoek naar de impact van recreatief verkeer gebeurt (nog) nauwelijks. De beperkte aandacht van het mobiliteitsbeleid voor recreatief verkeer wordt verdedigd door een aantal halve waarheden.
Halve waarheid 1: “De Vlaamse mobiliteitsknoop is te wijten aan woon-werkverkeer.”
Wie nog altijd denkt dat Vlaanderen de mobiliteitsknoop kan ontwarren door alleen het woon-werkverkeer aan te pakken, slaat de plank volledig mis. Dat blijkt toch uit het Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 3 (OVG3). Ongeveer een derde (29,47%) van de verplaatsingen is vrijetijdsverkeer, dat is meer dan woon-werkverkeer (14,88%), zakelijk verkeer (5,74%) en woon-schoolverkeer (6,65%) samen! Gemiddeld verplaatst de Vlaming zich 3,12 keer per dag, 0,92 verplaatsingen zijn recreatief.
Halve waarheid 2: “Recreatieve verplaatsingen zijn hoofdzakelijk verplaatsingen over korte afstanden.”
Meer dan de helft van de recreatieve verplaatsingen zijn inderdaad korter dan 5 km: om de hond uit te laten of een pint te gaan pakken hoef je geen enorme afstand af te leggen. Tenzij je je hond wil laten kennismaken met de zee of je die pint enkel op de Gentse Feesten wil nuttigen: dagelijks legt de Vlaming gemiddeld 12,99 kilometer af in zijn vrije tijd, dat is een derde (32,42%) van de totale dagelijks afgelegde afstand. In verhouding zijn de afstanden voor vrijetijdsverkeer zelfs groter dan voor andere verplaatsingsmotieven!
Halve waarheid 3: “Recreatief verkeer komt vooral voor in het weekend en veroorzaakt dus weinig economische (file)kosten.”
Die bewering klopt natuurlijk gedeeltelijk: op zaterdag is de helft van de afgelegde kilometers recreatief, op zondag is dat bijna twee derde. Maar ook op werkdagen is er heel wat recreatief verkeer, vooral tijdens de avondspits (16u00-19u00). Een kwart van de afgelegde afstanden in de avondspits is vrijetijdsverkeer. Als we er in zouden slagen een kwart van de personenwagens van de weg te halen, is er helemaal geen sprake meer van file.
Halve waarheid 4: “Recreatief verkeer is zodanig heterogeen dat het realiseren van een gedragsverandering quasi onmogelijk is.”
Toegegeven, quick wins zijn voor vrijetijdsverkeer moeilijk te realiseren. Er bestaan heel wat vormen van recreatief verkeer met een groot aantal verschillende soorten bestemmingen, actoren, openingsuren, … Toch is het dankzij een aanpak op maat mogelijk om succesverhalen af te leveren: in 2008 pendelden 122.000 OV-reizigers tussen het station van Leuven en de festivalwei van Werchter, De Boekenbeurs telde in 2009 17.500 bezoekers met een B-dagtrip of een combibiljet van De Lijn en 5.000 bezoekers per fiets. Door de Heen-en-weer-week aan het thema recreatief verkeer te wijden, willen we bewijzen dat ook voor vrijetijdsverkeer een gedragsverandering mogelijk is.