Overslaan naar inhoud

Artikel - Basisbereikbaarheid, de Vlaamse mobiliteitsrevolutie, met vertraging

4 oktober 2023 door
Artikel - Basisbereikbaarheid, de Vlaamse mobiliteitsrevolutie, met vertraging
Netwerk Duurzame Mobiliteit

Vlaanderen wil een modal shift realiseren. 40% (en in de regio’s Antwerpen,

Gent en de Vlaamse rand rond Brussel zelfs 50%) van de Vlaamse

verplaatsingen moet duurzaam gebeuren. Basisbereikbaarheid is het

uitverkoren instrument om deze mobiliteitsrevolutie mogelijk te maken.

Basisbereikbaarheid is veel meer dan alleen een aanpassing van het openbaar

vervoer, het is een herstructurering van het hele mobiliteitsbeleid, waarbij

Vlaanderen onderverdeeld werd in 15 vervoerregio’s. In dit artikel bekijken we

het hele verhaal met een focus op de effecten op het openbaar vervoer.


Van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid


Het aanbodgerichte basismobiliteit, waarin elke Vlaming op maximaal 750 meter

een bushalte krijgt, wordt vervangen door het vraaggestuurde

basisbereikbaarheid met een focus op job- en schoolbereikbaarheid. De term

basisbereikbaarheid duikt voor het eerst op in het regeerakkoord 2014-2019. In

combinatie met beter verknoopte netwerken en de inzet van deelmobiliteit zou

dat 7% meer reizigers moeten opleveren bij een gelijkblijvend budget voor het

openbaar vervoer. Dat was toch de bedoeling in 2015 wanneer de conceptnota

Basisbereikbaarheid geschreven werd. Op dat ogenblik was er uiteraard geen

sprake van corona, die een grote impact zou hebben op het openbaar vervoer.

Regierol van De Lijn naar Vlaamse overheid (het departement

Mobiliteit en Openbare Werken). Bij de uitrol van basismobiliteit kreeg De Lijn veel (te veel?) touwtjes in handen. Lokale overheden klaagden dat ze te weinig te zeggen hadden. Met basisbereikbaarheid verandert dit. De Lijn wordt interne exploitant voor kern- en aanvullend net.


De Vlaamse regering beslist over het kernnet, de vervoerregioraad over het aanvullend net en het vervoer op maat. Voor het vervoer op maat krijgt elke vervoerregio een vast budget (gesloten enveloppe) dat ze naar eigen goeddunken kunnen besteden. Bij het uittekenen van het kern- en aanvullend net bleek dat alle expertise nog steeds bij De Lijn zat en dat de vervoerregioraden het voorstel van kern- en aanvullend net braafjes volgden. Binnen de Vlaamse overheid wordt een vervoersautoriteit opgericht die de budgetten en de contracten met de

exploitanten beheert en ook de specifieke regietaken die verband houden met

het lijngebonden openbaar vervoer en het vervoer op maat van De Lijn

overneemt.


Van spaghetti naar een gelaagd netwerk


Vlaanderen wordt gekenmerkt door een falende ruimtelijke ordening: suburbane

villaverkavelingen, lintbebouwing, baanwinkels, sluipverkeer ... Om alle

woonzones te kunnen bedienen zoals voorzien in het decreet basismobiliteit

kronkelen buslijnen doorheen het landschap, waardoor reizigers (te) lang

onderweg waren. Door een hiërarchisch netwerk bestaande uit treinnet, kernnet,

aanvullend net en vervoer op maat wordt de reiziger naar lijnen geleid met een

betere bediening, zowel naar frequentie als betrouwbaarheid.

Dit resulteert in een overstapmodel, waarbij reizigers vaker moeten overstappen.

Pendelaars zullen gebaat zijn bij de snellere reistijden, maar voor een aantal

mensen is overstappen niet zo evident. Stiptheid wordt belangrijker in een

overstapmodel, een bus met vertraging heeft grote gevolgen op de hele reis.

Een ander gevolg is dat 1 op 5 haltes verdwijnen en dat de afstand naar de

haltes zal vergroten, wat voor ouderen een bijkomende drempel is.

De overstappunten krijgen vorm onder de naam Hoppinpunten (voorheen

bekend als mobipunten) waar er reizigersinformatie aanwezig is en die voldoen

aan toegankelijkheidseisen. De vervoerregioraden hebben 1800 Hoppinpunten

geselecteerd. Vandaag zijn er geen 100.


Van sociaal naar economisch en ecologisch


Begin jaren 2000 werden heel wat middelen besteed aan de uitrol van

basismobiliteit met als doelstelling om ‘zwakke’ groepen in de samenleving

mobieler te maken, om mobiliteitsarmoede te bestrijden. De overheidsuitgaven

voor openbaar namen door de invoering van basismobiliteit toe. Daarenboven

bleek basismobiliteit niet het verhoopte antwoord op mobiliteitsarmoede, zeker

voor verplaatsingen in de vrije tijd en voor inwoners van rurale gebieden.

In "Verschuivende visies op de functie van het openbaar vervoer in Vlaanderen:

voor wie is de bus essentieel?" door Eva Van Eenoo, Kobe Boussauw en Koos

Fransen stellen de auteurs een verschuiving van de sociale rol ten voordele van

de economische functie van het openbaar vervoer vast. Het verhogen van de kostendekkingsgraad wordt een doel op zich. Openbaar vervoer wordt een

instrument voor het creëren van een modal shift en het bestrijden van congestie.

Meer recent werd deze rol aangevuld met het verbeteren van luchtkwaliteit en

het halen van klimaatdoelstellingen.


Van Mobiliteitsplan Vlaanderen naar Mobiliteitsvisie 2040 en

Regionale Mobiliteitsplannen


Het mobiliteitsdecreet van 2009, opgeheven door het decreet basisbereikbaarheid in 2019, voorzag een Mobiliteitsplan Vlaanderen voor Vlaanderen en per gemeente een gemeentelijk mobiliteitsplan.

De invoering van basisbereikbaarheid zorgt voor meer samenwerking over de

gemeentegrenzen heen. Elke vervoerregioraad moet een Regionaal

Mobiliteitsplan opstellen. Oorspronkelijk kaderden die Regionale

Mobiliteitsplannen in een overkoepelend Mobiliteitsplan Vlaanderen. Vandaag is

het Mobiliteitsplan Vlaanderen vervangen door een Mobiliteitsvisie zonder

bindende bepalingen. Een lokaal mobiliteitsplan is niet langer noodzakelijk om

een samenwerkingsovereenkomst (vroeger: mobiliteitsconvenant) met de

Vlaamse overheid af te sluiten. Vandaag is nog geen van de 15 Regionale

Mobiliteitsplannen opgeleverd.


Van big bang naar voetzoeker


Een van de doelstellingen was om alle initiatieven voor collectief vervoer of

vervoer op maat te capteren. In Vlaanderen zijn dat er heel wat: treinen

(NMBS), trams, bussen, belbussen (De Lijn), Mobiliteitscentrales Aangepast

Vervoer (MAV), Diensten Aangepast Vervoer (DAV), Minder Mobielen Centrales

(MMC), leerlingenvervoer buitengewoon secundair onderwijs, niet-dringend

ziekenvervoer via ziekenfondsen, taxi’s, gedeelde mobiliteit (fietsen en auto’s),

shuttlediensten in de drie grootste havens, bedrijfsvervoer, vervoer van scholen,

woonzorgcentra ...

Door het mobiliteitsaanbod in 1 mobiliteitscentrale, de Hoppincentrale, aan te

bieden kunnen de bestaande middelen veel efficiënter ingezet. Nu blijkt dat

slechts een beperkt aantal initiatieven opgenomen worden bij de start van

basisbereikbaarheid in juli 2023. Het leerlingenvervoer en flex+ (vervoer van

mensen met een mobiliteitsbeperking) zijn al uitgesteld naar september 2024. In

eerste instantie wordt enkel het aanbod van aanbieders die overheidsopdracht

binnenhaalden opgenomen in de Hoppincentrale.


Van uitstel naar afstel?


Na uitstel naar januari 2021 en dan naar januari 2022 ligt nu juli 2023 op tafel

voor de invoering van basisbereikbaarheid. Juni 2022 rijzen vragen naar de

haalbaarheid van de nieuwe datum. De aanbestedingen voor deelmobiliteit, flex

en flex+ zijn nog niet afgerond. De potentiële operatoren moeten nog afwachten

voor ze voertuigen kunnen aanschaffen en chauffeurs aanwerven.

De Lijn, die interne operator blijft voor kern- en aanvullend net (de nieuwe

benaming voor de reguliere bus- en tramlijnen) moet de dienstregelingen voor

juli 2023 nog uitwerken en communiceren.

Als er niet heel snel duidelijkheid komt, dan wordt ook juli 2023 onhaalbaar voor

de invoering van basisbereikbaarheid. Met de verkiezingen in 2024 in het

vooruitzicht, rijst de vraag of het nog uitgevoerd zal worden.

Artikel - Basisbereikbaarheid, de Vlaamse mobiliteitsrevolutie, met vertraging
Netwerk Duurzame Mobiliteit 4 oktober 2023
Deel deze post
Archiveren