5 redenen waarom de bedrijfswagen maatschappelijk onhoudbaar is
Voorstanders van bedrijfswagens stellen vaak dat bedrijfswagens een noodzakelijk kwaad zijn, een gevolg van de hoge loonkosten in ons land. Dat betekent echter dat ons mobiliteitssysteem zomaar belast wordt en daarbovenop sociale ongelijkheid gecreëerd wordt om een fiscaal probleem op te lossen.
In het onderzoek ‘De netelige kwestie van het aantal bedrijfswagens in België’ worden bedrijfswagens gedefinieerd als voertuig dat bekostigd wordt door een onderneming maar mag gebruikt worden door een werknemer of bedrijfsleider voor zowel professionele als privé doeleinden (inclusief woon-werkverkeer) zonder daarvoor de toelating te moeten vragen.
Dienstvoertuigen en wagens van zelfstandigen horen dus niet tot de omschrijving van bedrijfswagens. In België waren eind 2015 831.000 personenwagens ingeschreven door een rechtspersoon. Een groot aandeel daarvan zijn bedrijfswagens, maar het is niet eenvoudig te zeggen hoeveel juist.
In totaal zijn er naar schatting 625.000 bedrijfswagens in België. 13,5 procent van de werkende Belgen heeft een bedrijfswagen en 11 procent van de personenwagens zijn een bedrijfswagen.
Het aantal bedrijfswagens ter beschikking van werknemers steeg van 272.000 in 2006 tot 425.000 in 2015, een stijging van 56 procent. De bedrijfswagens voor bedrijfsleiders zijn niet opgenomen in deze cijfers. In elk geval stellen we vast dat het aantal bedrijfswagens veel sterker toeneemt dan de algemene toename van het aantal personenwagens.
Bedrijfswagens worden alsmaar populairder om onder die hoge loonlasten uit te raken, maar dat is eigenlijk maatschappelijk niet verantwoord. Hieronder vind je vijf redenen waarom de bedrijfswagen het algemeen goed niet dient.
1. Niet elke bedrijfswagen betaalt een CO2-bijdrage
We weten exact hoeveel bedrijfswagens door werknemers gebruikt worden: 424.642. Dat aantal kennen we, omdat zij een CO2-bijdrage betalen.
Voor bedrijfswagen gebruikt door bedrijfsleiders moet die CO2-bijdrage niet betaald worden. Zowel werknemers als bedrijfsleiders moeten een Voordeel Alle Aard aangeven, maar de juiste code wordt niet altijd toegepast.
In België zijn er meer dan 310.000 bedrijfsleiders (2015). Op basis van cijfers van de FOD Financiën zijn er minstens 122.350 bedrijfswagens voor bedrijfsleiders, maximaal gaat het over 245.000 bedrijfswagens. Naar schatting zijn er zo’n 200.000 bedrijfswagens die geen CO2-bijdrage betalen.
2. Waar bedrijfswagenbezitters wonen, vind je de langste files
De tewerkstellingsplaats van de bedrijfswagengebruikers kennen we niet. We weten wel waar de werknemers met een bedrijfswagen wonen. Vlaanderen en Brussel tellen per inwoner het meest bedrijfswagens. De gebruikers wonen vooral in de rand van Brussel.
Daarnaast zien we een oververtegenwoordiging van bedrijfswagens in de grootstedelijke gebieden rond Antwerpen en Gent. Het lijkt geen toeval dat in deze regio’s net de langste files staan. Uit een studie van het Federaal Planbureau uit 2016 bleek al dat bedrijfswagens jaarlijks zorgen voor 6000 extra kilometer per wagen.
3. Bedrijfswagens zijn bepalend voor de modal split van de werknemers
Enkel in Brussel zijn er gegevens voorhanden. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest legt elke onderneming met meer dan 100 werknemers op een bedrijfsvervoerplan op te stellen. In de federale diagnostiek van het woon-werkverkeer worden op dit ogenblik nog geen gegevens over bedrijfswagens ingewonnen.
Het onderzoek ‘Profiles of companies which use company cars in the Brussels-Capital Region’ van Thomas Ermans, Brussels Studiesbeperkt zich dus tot een beperkte steekproef van 75.412 werknemers en 28.081 bedrijfswagens. Toch zijn er twee belangrijke vaststellingen te maken.
Het gebruik van bedrijfswagens is vooral gelinkt aan bepaalde sectoren: bank en verzekeringen, dienstenleveranciers en energie- en watervoorzieningen. Bepaalde sectoren maken zo goed als geen gebruik van bedrijfswagens: overheden, onderwijs en gezondheidszorg.
Wanneer het bedrijf bedrijfswagens aanbiedt, heeft de auto een veel groter aandeel in de modal split (verdeling van de verplaatsingen over de vervoerwijzen). Het aantal parkeerplaatsen voorbehouden voor werknemers en de bereikbaarheid met het openbaar vervoer spelen ook een belangrijke rol.
Oorzaak en gevolg zijn onduidelijk: geven bedrijven bedrijfswagens omdat ze moeilijk bereikbaar zijn met het openbaar vervoer of gaan ze zich net vestigen op zo’n autolocatie omdat ze toch bedrijfswagens aanbieden? Door een deel van het loon in kilometers aan te bieden, worden werknemers gevangen in hun automobiliteit, want je laat toch geen loon verloren gaan op de oprit?
4. Jij betaalt mee, ook al heb je geen bedrijfswagen
Een gemiddelde bedrijfswagen kost de overheid 3.486 euro aan verloren belastinginkomsten. Op basis van het aantal bedrijfswagens in België is de totale directe fiscale kost voor de federale overheid ongeveer 2,175 miljard euro.
Dat bedrag moet dus door andere belastinginkomsten goedgemaakt worden.
Daarnaast heb je nog de externe kosten van de bedrijfswagen. Het Federaal Planbureau berekende de externe kost op 2.300 euro per bedrijfswagen.
Die externe kosten worden veroorzaakt door een misallocatie van middelen (huishoudens hebben meer en duurdere wagens dan nodig) en grotere milieu- en congestiekosten, ze leggen immers meer kilometers af en vooral in de spits.
De tankkaart is zowel voor de werknemer als voor de werkgever zeer voordelig. Wie elke zondag met de bedrijfswagen en een tankkaart 100 kilometer naar zee rijdt, betaalt zelf 0 km, laat de werkgever 70 kilometer betalen en de overige 30 kilometer betalen jij en ik.
5. De bedrijfswagen versterkt de sociale ongelijkheid
Een paar vaststellingen uit onderzoek van Xavier May, 2017, Brussels Studies:
Hoe meer privéritjes (inclusief woon-werkverkeer), hoe interessanter de bedrijfswagen is voor de gebruiker. De boutade ‘betaald worden in kilometer’ gaat dus zeker op.
Hoe meer je de bedrijfswagen gebruikt voor zakelijke verplaatsingen, hoe kleiner de waarde van de bedrijfswagen wordt voor de gebruiker.
Hoe duurder de bedrijfswagen, hoe voordeliger die uitkomt voor de werknemer. Een dubbel zo dure bedrijfswagen kost de gebruiker maar een klein beetje meer.
Dat het afschaffen van de bedrijfswagens de koopkracht vermindert, geldt enkel voor wie een bedrijfswagen heeft. Het leidt net tot meer koopkracht voor de rest en dat zijn meestal de lagere inkomensgroepen voor wie dat wél een reëel verschil maakt.
Meer dan de helft van de bedrijfswagens gaat naar de 10 procent hoogste inkomens. De bedrijfswagen is duidelijk een asociale maatregel die vooral de progressiviteit van inkomensbelastingen en de bijdragen voor sociale zekerheid afvlakt.
Meer kosten dan baten
We weten niet hoeveel bedrijfswagens er juist zijn, maar wel dat ze de belastingbetaler heel wat kosten, mee verantwoordelijk zijn voor de files en sterk de moduskeuze van werknemers richting (bedrijfs)wagen sturen. Door bedrijfswagens betalen de hoogste inkomens minder belastingen en de lage inkomens meer.
Foto: FaceMePLS (CC BY 2.0)