OVG6: 60% van de verplaatsingen gebeurt in de vrije tijd
Dit artikel maakt deel uit van onze reeks over het Onderzoek Verplaatsingsgedrag 6 (OVG 6 - cijfers grotendeels verzameld in 2022) en zoomt in op het verplaatsingsmotief.
We denken dat werk- en schoolgerelateerde verplaatsingen, zoals zakelijke verplaatsingen (4%), werken (13%) en onderwijs (7%), een groot aandeel in ons verplaatsingsgedrag innemen, maar dat klopt niet.
Werken en school zijn samen slechts goed voor 24% van het totaal aantal verplaatsingen. De meeste verplaatsingen maken we in onze vrije tijd (60%), bijvoorbeeld om te gaan winkelen (23%), om sportieve of culturele hobby’s (15%) uit te oefenen, om iemand te bezoeken (10%), te wandelen, rond te rijden of te joggen (6%), of voor diensten zoals een doktersbezoek (6%). Voor het overige verplaatst de Vlaming zich om spullen of personen op te halen of weg te brengen (14%) of voor ‘iets anders’ (2%).
Het aandeel van “iets/iemand wegbrengen/halen” is met 13,6% vrij hoog. Bij meer dan 1 op 10 van onze verplaatsingen spelen we taxichauffeur of pakjesdienst. Op basis hiervan kun je meteen het idee dat “passagiers ouder dan 18 jaar” een duurzame verplaatsing zijn, in vraag stellen. Hoe vaak gaat het hier over rittendelen en hoe vaak vervoer je iemand die geen toegang heeft tot een andere vervoersmogelijkheid (afwezigheid openbaar vervoer, niet fysiek in staat tot fietsen, …)?
Doordat dit onderzoek nog in coronaperiode uitgevoerd werd, zien we een daling van de motieven “werken” en “onderwijs volgen”. Deze verschuiving van verplaatsingsmotieven is meteen een (gedeeltelijke?) verklaring voor de vastgestelde modal shift. Moduskeuze en verplaatsingsmotief kun je niet los van elkaar bekijken.