Overslaan naar inhoud

Artikel - De drie wetten van de mobiliteit

4 februari 2020 door
Artikel - De drie wetten van de mobiliteit
Netwerk Duurzame Mobiliteit

Mobiliteitsmaatregelen hebben vaak onverwachte en soms zelfs ongewenste effecten. Dat is omdat beleidsmakers onvoldoende rekening houden met de wetten van de mobiliteit. Drie wetten bepalen niet alleen het individueel maar ook het collectief mobiliteitsgedrag.


De eerste wet kennen jullie ongetwijfeld: de BREVER-wet (voluit de wet van Behoud REistijd en VERplaatsingen of ook Marchetti’s Law). Deze wet stelt dat de mens, ongeacht tijdperk of cultuur, zich gemiddeld tussen de 70 en 90 minuten per dag verplaatsen en drie verplaatsingen per dag maken. Voor alle duidelijkheid: dit gemiddelde geldt op niveau van de maatschappij en niet op niveau van het individu. De wet verklaart het feit dat snellere mobiliteit resulteert in verdere verplaatsingen. Ondanks de opkomst van de auto gingen we ons uitgedrukt in tijd niet korter of langer verplaatsen. We besteden nog steeds 70 à 90 minuten per dag aan verplaatsingen, maar leggen in die tijd meer afstand af.


De BREVER-wet illustreert ook het belang van nabijheid als we werk willen maken van modal shift. Stappen en trappen doen we binnen het constante tijdsbudget dat we aan mobiliteit besteden Enkel voor bestemmingen die voldoende nabij zijn, is dit een haalbare kaart. Een ander gevolg van de BREVER-wet is de sterke correlatie tussen bevolking en mobiliteit. Vermenigvuldig de 1,8 miljoen voorspelde extra inwoners in België tegen 2070 met een gemiddelde van 3 verplaatsingen per dag, en je komt uit op 5,4 miljoen bijkomende verplaatsingen per dag. Of bijna 2 miljard extra verplaatsingen op jaarbasis.


Aan de BREVER-wet hangt ook een schaduwzijde: het verklaart dat de stadsbewoner diedoordeweeks braafjes naar het werk fietst in het weekend kiest voor een citytrip met hetvliegtuig of een uitje naar de Ardennen of naar de kust. 

Innovatieve mobiliteitsoplossingen zoals thuiswerken of de zelfrijdende auto zullen om dezelfde reden misschien niet de zaligmakende oplossing zijn die ons wordt voorgespiegeld.


De tweede wet is de fundamentele filewet (ook bekend als de Fundamental Law of Road Congestion). Deze wet bepaalt dat (snel)wegen in een stedelijke regio tijdens de spitsuren de maximale capaciteit bereiken. Build it and they will come. De realiteit heeft al op talloze plaatsen bewezen dat extra rijstroken aanleggen binnen de kortste keren leidt tot meer verkeer, tot je opnieuw een bepaald fileniveau bereikt. Het geïnduceerde verkeer is een gevolg van een tijdelijk snellere mobiliteit en dus eigenlijk een afgeleide van de BREVER-wet. Maar die tijdelijke verlichting resulteert op lange termijn in een stijgende mobiliteitsvraag doordat mensen en bestemmingen zich gaan herlokaliseren: mensen gaan versnipperd wonen, voorzieningen verdwijnen. Weg nabijheid dus. Nederland investeerde

afgelopen jaren miljarden euro in nieuwe weginfrastructuur. Dat leidde tijdelijk tot een stagnatie van de toename van de filedruk, maar in 2018 en 2019 is de congestie alweer flink toegenomen.


Ook de omgekeerde filewet bestaat: de wet van het verdwijnend verkeer. Neem je capaciteit weg, dan verdwijnt er ook verkeer. In Parijs namen ze de proef op de som: na het afsluiten van een Seine-oever nam het verkeer op de parallelle wegen wel sterk toe, maar het totale volume verkeer daalde.


De derde wet is dat mobiliteitsgedrag op niveau van het individu niet rationeel is. In het verleden werd er vaak en graag van uitgegaan dat geld, tijd en discomfort de drie determinanten waren voor het individueel mobiliteitsgedrag. Samengeteld zorgen die drie voor de verplaatsingsweerstand. In de praktijk blijkt dat die rationele drijfveren echter niet doorwegen in het gedrag. 95% van ons mobiliteitsgedrag te maken heeft met emotionele factoren, zoals gewoontegedrag, status of affectie voor bepaalde vervoermiddelen. Deze wet verklaart waarom gedragsverandering in mobiliteit zo moeizaam verloopt. Ook al beseft iedereen dat gedragsverandering noodzakelijk is, toch gaan we ervan uit dat ‘de ander’ wel actie zal ondernemen. Als free rider profiteren we dan mee van de vrijgekomen ruimte. Alle goede beleidsintenties ten spijt, werken ‘verbieden’ en ‘straffen’ daarom nog

altijd beter dan ‘verleiden’ en ‘belonen’. Mochten de beslissingsnemers rekening houden met de drie wetten van de mobiliteit zouden ze wellicht andere beslissingen nemen. Een metafoor van Lewis Mumford uit de jaren ‘50 illustreert deze drie wetten (en vooral de tweede) heel duidelijk: mobiliteitsproblemen oplossen door meer rijstroken is hetzelfde als obesitas verhelpen door een extra gaatje in je broekriem te maken. Met andere woorden: we verhelpen de symptomen, maar pakken de oorzaken niet aan.

Artikel - De drie wetten van de mobiliteit
Netwerk Duurzame Mobiliteit 4 februari 2020
Deel deze post
Archiveren