Mobiliteit in het federaal regeerakkoord: fiets en spoor winnen, maar geen ‘verliezers’

01.10.2020

Het nieuwe federale regeerakkoord blaakt van ambitie voor duurzame mobiliteit, maar mist een aantal concrete maatregelen om de ambities waar te maken.

“Een vlotte en duurzame mobiliteit is van groot belang voor onze economie en de vrijheid en levenskwaliteit van onze burgers. Anderzijds oefent mobiliteit vandaag ook een negatieve impact uit op de klimaatverandering evenals op de luchtkwaliteit en onze volksgezondheid.”

Sowieso is de wisselwerking met de deelstaten in het bepalen van prioriteiten en realiseren van maatregelen enorm belangrijk. Het ontbreekt in dit regeerakkoord aan stellingname betreffende het verder regionaliseren of terug federaliseren van een aantal (deel)bevoegdheden van mobiliteit. Dit maakt de oefening de komende jaren niet eenvoudiger, bijvoorbeeld voor wat betreft fiscaliteit die deels federaal (bedrijfswagens, accijnzen) en deels regionaal is (verkeersbelasting, belasting op inverkeerstelling). Om nog maar te zwijgen van het hervormen naar het principe de gebruiker betaalt (zoals een kilometerheffing) waarvoor de bevoegdheid nog onduidelijk is. Ook het openbaar vervoer blijft verdeeld, waarbij het spoor federaal en het andere openbaar vervoer regionaal worden aangepakt.

Een beknopte analyse op basis van de 3 V’s

Verminderen

Verminderen

De belangrijkste bevoegdheden hiervoor liggen bij de deelstaten: ruimtelijke ordening. Toch voorziet het regeerakkoord in maatregelen om minder verplaatsingen en minder kilometers te ondersteunen voor wat betreft woon-werkverkeer.


Minder verplaatsingen: thuis- en telewerk

“De coronacrisis heeft tijdelijk tot een massaal gebruik van thuiswerk geleid, waardoor de arbeidstijd in veel gevallen ook volledig anders werd georganiseerd. Bij werkgevers en werknemers leeft een sterke vraag om deze manier van werken verder te kunnen zetten. Dit moet werknemers ook in staat stellen werk en privéleven beter te combineren. In dat opzicht zal de regering in samenwerking met de sociale partners een interprofessioneel kader uitwerken dat toelaat meer flexibiliteit af te spreken terwijl de bescherming van de werknemers wordt gewaarborgd.”

Minder kilometers: woon-werkafstand opnemen in het mobiliteitsbudget

“De regering zal een kader uitwerken waarbij ook werknemers die geen aanspraak maken op een bedrijfswagen een mobiliteitsbudget toegekend kunnen krijgen door hun werkgever. Op die manier worden duurzame mobiliteitsalternatieven (openbaar vervoer, fietsen, broeikasgasneutrale auto’s, enz.) evenals het dicht bij het werk (gaan) wonen gestimuleerd.”

Verschuiven

Verschuiven

Deze regering streeft, samen met de deelstaten, naar een ambitieuze modal shift met het oog op een forse toename van het aandeel van duurzame mobiliteitsmodi. In tegenstelling tot Vlaanderen wordt daar echter geen concrete doelstelling (modal split van 40% duurzaam in Vlaanderen en 50% in bepaalde regio’s) tegenover geplaatst.

“Om te komen tot een verschuiving van het persoonlijke bezit van vervoermiddelen naar het gebruik van gedeelde vervoermiddelen, werkt de regering samen met de deelstaten een kader uit om “mobility as a service” uit te rollen. De doelstelling moet zijn te komen tot een geïntegreerd systeem, dat het volledige traject uitstippelt en kan worden betaald met een enkel ticket, per traject of voor een bepaalde periode."

Er worden (opnieuw samen met de deelstaten) multimodale platformen en slimme mobiliteitsoplossingen opgericht. Deelmobiliteit wordt onderbelicht in dit regeerakkoord (behalve voor wat betreft het broeikasvrij maken).

 

Fiets

“Werknemers die de afstand van hun woon-werkverkeer per fiets of speed pedelec afleggen worden hiervoor, met respect voor het sociaal overleg, vergoed met een fietsvergoeding.” Bij deze passage  had de Fietsersbond op meer ambitie gehoopt. Want volgens hen is dit een algemeen recht voor alle werknemers, wat niet afhankelijk hoeft te zijn van de verschillende sociale overlegmomenten.

De strijd tegen fietsdiefstallen wordt opgedreven en er wordt werk gemaakt van een vrijwillig centraal fietsregister.

Ontwikkeling van fietssnelwegen in samenwerking met de deelstaten.

 

Spoor

Het regeerakkoord vermeldt heel wat investeringen in het spoor: 

  • De ontwikkeling van het spoorwegnet en van het spooraanbod, en het verbeteren van de stiptheid
  • De verbetering van de verbindingen met de buitenlandse spoornetwerken
  • De versnelde implementatie van het GEN

Dit impliceert bijkomende financiering om NMBS en Infrabel in staat te stellen om te investeren in een duurzame ‘modal shift’.

De regering geeft een direct award aan de NMBS voor haar opdracht van openbare dienst om de komende 10 jaar als operator van het personenvervoer via spoor op te treden in ons land en dit voor het volledige spoornet. De directe toekenning geldt in eerste instantie voor het hele grondgebied. Er wordt wel geëxperimenteerd met liberalisering, zowel in Vlaanderen als in Wallonië (al zijn daar bij ons weten geen vervoerregio’s gedefinieerd). “Zowel in Vlaanderen als in Wallonië wordt in samenwerking met de gewestelijke instanties in één vervoersregio een pilootproject worden opgezet waar via tendering één operator voor het vraaggestuurd kern- en aanvullend net kan worden aangeduid. Van zodra alle modaliteiten voor deze projecten zijn gedefinieerd, zal de scope van het grondgebied waarop de directe toewijzing van toepassing is, worden aangepast. Hierbij zullen er wel strenge en sanctioneerbare kwaliteitseisen aan de NMBS worden opgelegd. Om de NMBS klaar te maken voor de nakende liberalisering zal er onderzocht worden of er private expertise in de NMBS kan worden ingebracht.” 

Spoorvisie 2040. “De FOD Mobiliteit en Vervoer zal met de steun van Infrabel, de NMBS en de verschillende stakeholders, zoals de gewestelijke vervoersmaatschappijen, een visie op de in 2040 verwachte dienstverlening en uitbating uitwerken. Die visie zal gebaseerd worden op ambitieuze doelstellingen in verband met het vervoersaandeel en zal onder meer de ontwikkeling van een geïntegreerd openbaar vervoersysteem beogen. De NMBS en Infrabel zullen bij de planning van hun investeringen rekening houden met de visie 2040. Er zal een studie worden uitgevoerd om na te gaan of het technisch en budgettair haalbaar is om op het spoornet tegen 2040 geleidelijk een cadancering rond overstapknooppunten in te voeren en in samenhang daarmee de uurregelingen af te stemmen op de andere vormen van openbaar vervoer die beheerd worden door de gewesten.” Dit komt meteen tegemoet aan Integrato, het voorstel van TreinTramBus en andere actoren.

Beheerscontract. “De regering sluit op korte termijn nieuwe, sanctioneerbare beheerscontracten af met duurzame en ambitieuze doelstellingen: verbeteren van de stiptheid, het spooraanbod (m.i.v. meer vroege, laatavond-, nacht- en weekendverbindingen), comfort, toegankelijkheid, ook voor andere vervoersmiddelen zoals de fiets met het oog op multimodale mobiliteit, infrastructuur, internet op de trein, veiligheid, kostenefficiëntie en productiviteitsgroei.”

Tarieven. “Het tariefsysteem wordt sterk vereenvoudigd. De reiziger zal altijd het beste tarief voorgesteld krijgen en er wordt werk gemaakt van meer flexibiliteit inzake tickets en tarieven. Aan de NMBS zal ook meer tariefautonomie worden gegeven voor zover deze binnen de bestuursovereenkomst kadert.” Daar stellen we toch een mogelijke tegenstrijdigheid vast: sterke vereenvoudiging, maar tegelijk ook meer flexibel en grotere autonomie (NMBS is al jaren vragende partij voor een spitstarief).

Dienstverlening als basis voor overheidsdotatie. “Voor de besteding van de dotatiemiddelen is het verbeteren van de dienstverlening aan de reiziger (snelheid, stiptheid, comfort, aanbod, toegankelijkheid) topprioriteit. Er zal dus een verhoging van de investeringsdotatie plaatsvinden binnen de beschikbare middelen in het investeringsplan.”

Investeringsprogramma NMBS op 10 jaar. “De investeringsplannen van NMBS en Infrabel worden opgesteld met een minimale duurtijd van tien jaar, om rekening te houden met de lange cycli die kenmerkend zijn voor de spoorwegsector. De investeringen in aanleg en onderhoud van infrastructuur en aanbod zullen vraaggestuurd zijn en in functie van de visie 2040. Deze regering zal extra investeren in het spoor.” Toegankelijkheid van stations, perrons en treinen zijn daarbij prominent aanwezig.

Het spoor als alternatief voor de (korte afstands)vlucht. “België neemt een voortrekkersrol op in de Europese trend naar meer en snellere internationale (nacht)treinverbindingen tussen grote Europese steden, met de ambitie om van Brussel een echte internationale treinhub te maken. We zetten specifiek ook in op hogesnelheidsverbindingen tussen Brussels Airport en de HST-knooppunten in onze buurlanden om zo het aantal korte-afstandsvluchten te verminderen.” 

 

Verkeersveiligheid

Vision zero. Doelstelling is het halveren van het aantal verkeersdoden tegen 2030 en nul verkeersdoden tegen 2050. Daarvoor neemt de regering volgende maatregelen:

  • Pakkans verhogen: 1 op 3 bestuurders wordt jaarlijks gecontroleerd op snelheid, het gebruik van alcohol of drugs, gordeldracht en gsm achter het stuur. Opdrijven personele inzet en staandehoudingen.
  • Een studie over de rol van het rijbewijs met punten in vergelijking met andere landen en over het gebruik van radarverklikkers zal worden uitgevoerd. De regering maakt werk van een structurele aanpak van hardnekkige recidive, ook voor overtredingen die doorgaans afgehandeld worden met een onmiddellijke inning. De wet betreffende het rijbewijs met punten vormt hiervoor de basis. Deze wet is ondertussen 30 jaar oud.
  • Faciliteren van gewestelijk verkeersveiligheidsbeleid (Mercuriusdatabank, ANPR-Management System,...); 
  • Herziening van de wegcode met het oog op een vereenvoudiging en aandacht voor verkeersveiligheid en actieve weggebruikers. Deze herziening is al sinds begin 2000 in opmaak. Opnieuw oude wijn in een nieuwe zak.
  • Verbetering van de verkeersveiligheid omvat de introductie van veiligere voertuigen. Deze voertuigen zullen in toenemende mate nieuwe technologieën gebruiken om de bestuurder bij het rijden te helpen. Daarom zet deze regering zich resoluut in om, in samenwerking met de Gewesten, een beleid uit te stippelen en uit te voeren dat rekening houdt met de aanstaande ingebruikname van steeds meer geconnecteerde en geautomatiseerde voertuigen.

Fundamenteel (diepte-)onderzoek naar de oorzaken van verkeersongevallen ontbreekt hier ten opzichte van voorgaande regeerakkoorden.

Goederen

“We streven naar een forse verbetering van het goederenvervoer per spoor met het oog op een verdubbeling van het volume tegen 2030. De drempels tot toegang van goederenoperatoren tot het spoor worden zoveel als mogelijk verlaagd.”
Er wordt ingezet op betere bereikbaarheid van de industrie-, haven- en bedrijvenzones. Vooral door middel van de verbetering en intensifiëring van het goederenvervoer per spoor en, in samenwerking met de deelstaten, over de binnenwateren. 

Verschonen

Verschonen

Broeikasgasvrije verplaatsingen

“Om de luchtkwaliteit te verbeteren, de klimaatimpact van ons transport te verminderen en de innovatie in de autosector aan te moedigen, zal de regering, in overleg met de deelstaten, werken aan de geleidelijke uitfasering van de verkoop van niet zero-emissie auto's.” 
Wanneer dat exact gebeurt is niet concreet en gebonden aan heel wat voorwaarden ( voldoende betaalbare wagens op de markt en analyses over de levenscyclus voorhanden). De impact op overheidsfinanciën (5 miljard accijnzen) wordt ook in rekening gebracht, het is niet duidelijk of men voor een andere vorm van fiscaliteit (zoals kilometerheffing) zal kiezen.

"Alle nieuwe bedrijfswagens moeten tegen 2026 broeikasgasvrij zijn. In overleg met de deelstaten wordt bekeken hoe hetzelfde kan gelden ten aanzien van de openbaarvervoersbussen, taxi’s en deelmobiliteit."


 

Conclusie

Het regeerakkoord is zeker ambitieus, maar blijft verder koken met de bekende ingrediënten. Nieuwe ingrediënten worden slechts mondjesmaat toegevoegd. De introductie van principes als’ de vervuiler betaalt’ gebeurt heel voorzichtig: die moet budgetneutraal gebeuren en vraagt flankerend beleid voor concurrentiekracht en koopkracht. Naast alle honingmaatregelen is wat azijnsmaak noodzakelijk om een gedragsverandering te realiseren, maar of het geheel nog te eten valt als we die ook overgieten met honing blijft de vraag. Ook de fiscale aanpak van het mobiliteitsverhaal (woon-werkverkeer, bedrijfs- en vooral salariswagens) laat een flauwe smaak na. 

 

Analyses leden Netwerk Duurzame Mobiliteit

Fietsersbond

Autodelen.net

Bond Beter Leefmilieu (en andere milieuorganisaties)