OVG 5.2: Verliest de auto terrein in Vlaanderen?

19.03.2018

Zondag 18 maart 2018 was er goed nieuws in de Vlaamse media, op basis van het persbericht van minister Weyts (o.a. De Standaard: "Auto verliest beetje terrein in Vlaanderen" en De Morgen: "We ruilen auto steeds vaker in voor ander vervoermiddel, maar niet om naar het werk te rijden"). De modal split (=verdeling van de verschillende vervoerswijzen) bekijken stond nog op het 'to do'-lijstje voor OVG 5.2, dus meteen een geschikte gelegenheid.

Of we echt van een trendbreuk kunnen spreken, zal moeten blijken uit de volgende onderzoeken verplaatsingsgedrag. Een goede huisvader beseft dat een zwaluw nog de lente niet maakt. Het OVG 5.2 is alvast hoopgevend: zowel de sterke stijging van de fiets bij het aantal verplaatsingen als die van de trein bij het aantal kilometer zou erop kunnen wijzen dat de Vlaming rationeler omgaat met mobiliteit.

De modal split wordt meestal op 2 manieren geanalyseerd: enerzijds op basis van het aantal verplaatsingen, anderzijds op basis van het aantal kilometer. 'Trage' modi (fiets en te voet) halen een hoger aandeel als je kijkt naar het aandeel verplaatsingen. Logisch: het zijn verplaatsingen over korte afstanden. Als je kijkt naar het aantal afgelegde kilometer scoren snelle modi, zoals trein en auto, een stuk beter: binnen eenzelfde tijdsbestek worden hiermee veel grotere afstanden afgelegd. Zowel frequentie van gebruik als gemiddeld aantal kilometer per verplaatsing spelen hier dus een rol.

Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag volgens hoofdvervoerswijze

Ongeveer 65% van de verplaatsingen wordt met de auto afgelegd, hetzij als bestuurder (48,64%), hetzij als passagier (16,23%). Zo’n 5% van de verplaatsingen wordt met het openbaar vervoer  afgelegd, 15,43% per (elektrische) fiets en 12,47% te voet. Deze verdeling is significant gewijzigd ten opzichte van voorgaand OVG (OVG 5.1, 2015-2016).

Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag volgens hoofdvervoerswijze


Het aandeel auto is in OVG 5.2 met zo'n 5% afgenomen ten opzichte van OVG 5.1, terwijl het aandeel openbaar vervoer en het aandeel te voet en fiets toegenomen zijn. Het percentage van de fiets is het sterkst toegenomen, namelijk met 3,3% ten opzichte van OVG 5.1. 

Met OVG 5.2 kunnen we spreken over een trendbreuk in het autogebruik, in de afgelopen OVG's was dit nog in stijgende lijn.

Met de sterke afname van het aandeel auto in OVG 5.2, zit het autogebruik terug op het niveau van OVG 3 (2007-2008), maar nog altijd een stuk hoger dan in OVG 2 (2000-2001) toen het aandeel auto 61,8% was. Op lange termijn kun je dus nog niet van een teruglopend autogebruik spreken. In vergelijking met OVG 3 (2007-2008) is vooral het aandeel verplaatsingen als passagier afgenomen. Het autosolisme (alleen in de auto zitten) is dus een belangrijke uitdaging.

De elektrische fiets (nog maar geregistreerd sinds OVG 5.1) blijft groeien. In OVG 5.2 werden dubbel zo veel verplaatsingen met de elektrische fiets (1,09%) gedaan dan met een motorfiets of bromfiets (0,52%). Op basis van de evolutie verdwijnen motor- en bromfietsen langzaam uit het straatbeeld.

 

Gemiddeld aantal kilometer per persoon per dag volgens hoofdvervoerswijze


72,98% van de afstand wordt per auto (bestuurder en passagier samen) afgelegd, terwijl dat bij het aantal verplaatsingen slechts 64,96% was.

Het aandeel van de voetganger en fietser bedraagt 6,23% van de gemiddelde afgelegde afstand per persoon per dag. Bij de verplaatsingen bleek dat de voetganger en fietser een veel groter aandeel voor hun rekening namen, namelijk 27,94%. De verplaatsingen te voet of per fiets zijn meestal van korte afstand in vergelijking met verplaatsingen met de auto.

De trein wordt vooral voor lange afstanden gebruikt. De trein heeft een aandeel van 11,54% in de verplaatsingskilometers en slechts een aandeel van 1,78% in het aantal verplaatsingen. Bus/Tram/Metro nemen zowel bij de verplaatsingskilometers als bij het aantal verplaatsingen ongeveer een zelfde aandeel in.

Gemiddeld aantal kilometer per persoon per dag volgens hoofdvervoerswijze

Als we OVG 5.2 en OVG 5.1 vergelijken, valt een sterke verschuiving op bij de auto en trein. Het aandeel auto (bestuurder en passagier) is gedaald in OVG 5.2 ten opzichte van OVG 5.1 en is bijna 10% lager (van 82,30% naar 72,98%). Het aandeel trein is verdubbeld (van 5,07% naar 11,54%). De verschillen bij de overige modi zijn eerder beperkt.

Bij het autogebruik stellen we op basis van afstand hetzelfde vast als bij het aantal verplaatsingen: afgelopen werden steeds meer kilometers met de auto afgelegd en in OVG 5.2 is er een plotse trendbreuk, waarbij het gebruik terugvalt naar het niveau 2008-2009 (OVG 3).

De verdubbeling bij de trein komt er na een vrij constant verloop en is dus zeker verrassend te noemen.

Opvallend is dat de Vlaming drie keer meer kilometer te voet aflegt (1,78%) dan met motor- of bromfiets (0,59%).

 

Terug naar