Dringend meer geld nodig voor bus en tram

07.12.2023

Mogen de gebruikers van het openbaar vervoer nog iets verwachten van de Vlaamse regering, nu de Vlaamse minister van Mobiliteit, Lydia Peeters (Open VLD), op Radio 1 heeft verklaard dat De Lijn geen bijkomende middelen krijgt? Tot 2027, zegt ze, ligt in het openbaredienstencontract (ODC) vast hoeveel geld De Lijn kan besteden. Voor de vervoersmaatschappij, die na jarenlange besparingen tijdens vorige legislaturen eerder op een uitgeperste citroen dan op een florissant overheidsbedrijf lijkt, betekent het dat ze met hetzelfde bedrag steeds meer moet doen. Nochtans beweert de Vlaamse regering dat ze een modal shift wil bereiken, van de auto naar 40 tot 50 procent duurzame verplaatsingen: te voet, met de fiets of het openbaar vervoer. Maar zonder bijkomende ­financiering blijven dat holle woorden.

Minister Peeters herhaalt ten overvloede dat ze ‘niet op De Lijn heeft bespaard’, maar dat klopt niet. Volgens het ODC dat zij met De Lijn afsloot, moet het vervoerbedrijf 188 miljoen euro aan efficiëntiewinsten boeken tegen 2027. Nog tijdens deze legislatuur gaat het om 42,5 miljoen euro. Bovendien is de overheidsdotatie dan wel nominaal gestegen, in de praktijk heeft De Lijn door de niet volledig gecompenseerde inflatie toch minder middelen ter beschikking. Peeters berispte in het Vlaams Parlement directeur-generaal Ann Schoubs: De Lijn moet ‘stoppen met zagen en klagen’ en creatief naar oplossingen zoeken. Maar tegelijk bindt de minister De Lijn aan handen en voeten door op te leggen dat de tarieven gedurende twee jaar niet mogen stijgen. Zo dalen de inkomsten van De Lijn.

Ondanks een lopende procedure dwong de minister De Lijn eerder om de Limburgse Spartacuslijnen niet met sneltrams maar met bussen te exploiteren. Zo maakt ze de doelstellingen van het nieuwe netwerk onhaalbaar. Liever dan te investeren in degelijk openbaar vervoer zal Vlaanderen de Nederlanders hiervoor wellicht 23 miljoen euro schadevergoeding moeten betalen.

Gaat Vlaanderen er met de invoering van de basisbereikbaarheid dan niet op vooruit? Soms wel, namelijk daar waar er meer bussen zullen rijden. Maar door de opgelegde budgetneutraliteit kan dat alleen als De Lijn elders ritten en lijnen schrapt. Dat het concept ‘vervoer op maat’ soelaas brengt als een reguliere buslijn verdwijnt, is een sprookje. Want waar gaat De Lijn daarvoor het geld halen? Per vervoerde reiziger is ‘vervoer op maat’ bijna altijd duurder dan een reguliere bus. En dan hebben we het nog niet over dorpskernen en hele stadswijken waar vandaag nog wel bussen rijden, maar die De Lijn in de toekomst niet meer zal bedienen. Er zullen heel wat reizigers uit de boot vallen. Voor een meerderheid van hen is er geen alternatief en dreigt er dus vervoersarmoede.

Verouderde bussen

Wat zijn de uitdagingen voor de volgende Vlaamse regering? Door de onderfinanciering van de laatste tien à vijftien jaar kampt De Lijn met een achterstand in het onderhoud van haar infrastructuur en in de vernieuwing en vergroening van het voertuigenpark. Twee voorbeelden: de versleten Antwerpse metrokokers moeten dringend gerenoveerd worden, want een derde van de sporen ligt er meer dan 25 jaar; en 30 procent van de busvloot is ouder dan 15 jaar.

Eerst moet De Lijn die achterstand kunnen inlopen. Maar dat volstaat niet, want met de huidige middelen blijft Vlaanderen een lage-ambitiezone. Zo kunnen we de klimaatuitdagingen – minder files en meer leefkwaliteit – niet aanpakken. Vlaanderen moet nochtans een substantiële modal shift realiseren: het tram- en busaanbod moet ­serieus uitbreiden, de doorstroming moet verbeteren en daardoor ook de betrouwbaarheid. Vanzelfsprekend geïntegreerd met het treinverkeer. Volgens een berekening van De Lijn is er daarvoor minstens 300 miljoen euro extra nodig. Dat is veel geld. Maar niets doen en halsstarrig blijven aanmodderen, zal op termijn nog veel meer kosten.

Daarom roepen wij de toekomstige Vlaamse regering op om van het openbaar vervoer een speerpunt in haar beleid te maken. De vastgelegde bedragen in het ODC zijn een minimum, geen maximum. In tegenstelling tot wat minister Peeters beweert, kan – en moet – een volgende Vlaamse regering extra geld voor het openbaar vervoer vrijmaken. Wij verwachten dat de politieke partijen die ambitie nu al in hun partijprogramma’s opnemen. Niet als loze ­belofte, maar om haar effectief uit te voeren. Pas dan kan het openbaar vervoer, in combinatie met nieuwe deelsystemen, zijn rol opnemen als ruggengraat van het mobiliteitsbeleid.

Deze open brief verscheen op 20 november in De Standaard en werd ondertekend door:

Wies Callens (Fietsersbond), Naomi Cambien (Bond Beter Leefmilieu), Steven Clays (Trage Wegen), Tom Dhollander (Voetgangersbeweging), Dirk Lauwers (UAntwerpen en UGent), Cathy Macharis (VUB), Peter Meukens (TreinTramBus), Willy Miermans (UHasselt), Kris Peeters (PXL), Erik Quisthoudt (ACLVB), Stan Reusen (ACOD-TBM), Joeri Thijs (Greenpeace), Els Van den broeck (Mobiel 21), Bart Van der Spiegel (Modal Shift Coalitie Antwerpen), Hugo Van Dienderen (Grootouders voor het Klimaat), Ann Vermorgen (ACV), Miguel Vertriest (Netwerk Duurzame Mobiliteit), Herman Welter (OV-journalist).