De zelfrijdende auto

04.02.2014

Tijdens het autosalon krijgt iedereen die min of meer bezig is met mobiliteit de vraag voorgeschoteld wat de toekomst zal brengen. Meestal gaan de vragen over alternatieve brandstoffen (elektrische voertuigen of auto’s op waterstof). Dit jaar maakt de slimme auto zijn opmars. Techno-optimisten zien auto’s al zelfstandig rondrijden.

 

De steile opmars van de zelfrijdende auto

Technologische snufjes zijn ondertussen de normaalste zaak in auto’s. ABS, GPS, cruise control, eCall en parkeerhulp om er een beperkt aantal op te noemen.

In Californië (Google Driverless Car) en in Spanje (Volvo's driverless road train) wordt ondertussen al volop geëxperimenteerd met geautomatiseerde systemen op de openbare weg.

Google verwacht tegen 2018 dat zijn autonome auto marktrijp zal zijn, de grote constructeurs (onder meer BMW, GM, Audi en Nissan) mikken op 2020 om een ‘betaalbare’ versie op de markt te brengen. Sterker nog, Sheryl Connelly, futurologe bij Ford, verwacht tegen 2040 dat driekwart van de auto’s autonoom rijdt.

 

Noodzaak voor verkeersveilige automobiliteit

De oorzaak van een ongeval ligt meestal bij de mens aan het stuur, volgens sommige bronnen zelfs in meer dan 90% van de gevallen.

Om de doelstellingen uit het Mobiliteitsplan Vlaanderen (nul verkeersdoden tegen 2050) te halen is een totaal ander mobiliteitssysteem dan het huidige noodzakelijk. Ook minister Crevits ziet de invulling van die doelstelling enkel realiseerbaar als we van veiligheid niet langer een optie maken, maar verkeersveilige technologie verplichten. Ook voor andere weggebruikers zal automatisch rijden veel gevolgen hebben, waar nu al aandacht aan moet besteed worden.

De capaciteit van de bestaande weginfrastructuur neemt toe door zelfrijdende auto’s. Ze nemen veel minder ruimte in wanneer ze rijden en doordat ze onderling communiceren gebeurt het in- en uitvoegen veel vlotter.

Toch is de zelfrijdende auto niet het panacee voor al onze mobiliteitsproblemen. Zo zal de auto in de stad niet plotsklaps minder ruimte innemen. Ook de milieueffecten van een inefficiënt mobiliteitssysteem gebaseerd of fossiele brandstoffen worden niet kleiner. Daarnaast bestaat het risico dat deze technologie het autobezit nog een stuk duurder gaat maken en dus ontoegankelijk voor heel wat mensen.

 

Start van een mental shift, van auto-auto naar auto-bus

Net zoals in de muziekindustrie, waar we evolueren van bezit van fysieke producten (platen, Cd’s) naar streamingdiensten. In plaats van dragers kopen we toegang, in feite een nieuwe definitie voor bezit. Ook voor autoconstructeurs geldt dit. In plaats van auto’s zal de markt evolueren naar een vraag naar mobiliteit. Om dit te bereiken zijn er nog heel wat psychologische omslagen nodig. Een van die omslagen is dat de auto niet langer een statussymbool is, maar een gebruiksvoorwerp. Die omslag is nu al gaande, we zien meer en meer mensen kiezen voor een gedeelde vorm van automobiliteit. Dat hebben sommige autoconstructeurs zelfs al begrepen en ze passen hun strategie daarop aan. Een volgende stap is het loslaten van de controle van het voertuig en dit over te laten aan technologie.

Eenmaal die psychologische omslagen voorbij is de weg vrij voor een mobiliteitssysteem waar techno-optimisten natte dromen van krijgen. Niemand heeft nog een eigen wagen, de straten zijn groene speelomgevingen zonder blikken dozen. Je stapt of fietst tot aan een ophaalpunt waar je meteen een zelfrijdend voertuig instapt dat je op je bestemming brengt. Heb je een langere trip voor de boeg, sluit je module zich aan bij een trein van andere modules die je aan hoge snelheid ter plaatse brengt. Ondertussen hou je je met belangrijker zaken bezig.

Nieuwe technologie zoals de zelfrijdende wagen kan dus wel leiden tot een duurzamer mobiliteitssysteem, maar dan moeten we het beeld van een auto loslaten en kiezen voor mobiliteit.