Omgeving op mensenmaat
Op 19 november 2015 organiseert het Netwerk Duurzame Mobiliteit een inspiratiedag, waarin we de vraag “Hoe verplaatsen wij ons in de toekomst?” willen beantwoorden. Wat is de invloed van technologische innovaties, ruimtelijke en maatschappelijke evoluties op onze mobiliteit van morgen? In deze nieuwsbrief bekijken we een raakvlak tussen 2 van deze 3 thema’s: hoe geeft ruimte onze maatschappij vorm?
Terugblik op het verleden
België kreeg als gevolg van de wet De Taeye een zware historische erfenis in de maag gesplitst. Dat België het ergste fileland is, komt elk jaar in de media, dat België (en Vlaanderen nog meer) het meest versnipperde land van Europa is, is minder bekend. Deze versnippering heeft heel wat gevolgen voor mens en milieu, maar ook niet in het minst op onze mobiliteit.
De fenomenen lintbebouwing en baanwinkels liggen mee aan de basis van het hoge aantal verkeersongevallen. Dat is een gevolg van de menging van traag, lokaal verkeer en snel doorgaand verkeer, een enorm groot aantal erfontsluitingen langs onze wegen en de verschillende types weggebruikers die dezelfde infrastructuur moeten delen.
Dit inefficiënt gebruik van ruimte ligt mee aan de oorzaak van files, al blijft de voornaamste oorzaak een slecht locatiebeleid waarbij kantoren en andere bestemmingen ingeplant worden aan op- en afritten van autosnelwegen en langsheen invalswegen. Door afstand te creëren tussen wonen en werken werk je een toenemende mobiliteit in de hand, door een slechte locatiekeuze stuur je richting automobiliteit.
Al dat autoverkeer resulteert in luchtvervuiling en geluidsoverlast. De gevolgen voor de volksgezondheid zijn evident.
De versnippering is ook nefast voor een rendabel openbaarvervoersysteem, wat enkel haalbaar is bij voldoende concentratie van reizigers.
Financieel is het onderhoud van het dichtste wegennet van Europa een enorme last op de beschikbare middelen, zowel de Vlaamse als die van de steden en gemeenten, die allebei al zwaar onder druk staan. Ook is wetenschappelijk (en proefondervindelijk) al bewezen dat meer capaciteit door extra wegen of rijstroken het probleem enkel vergroot.
Afstand is de grootste vijand van duurzame mobiliteit, enkel door nabijheid maak je stappen en trappen mogelijk en kun je openbaar vervoer efficiënt maken.
Blik vooruit
Mobiliteit werd (en wordt nog altijd) te vaak gezien als oplossing voor een ruimtelijk probleem. Het ziekenhuis in het stadscentrum kan niet meer uitbreiden en verhuist naar de stadsrand. De werknemers, patiënten en bezoekers verhuizen mee en doen dat elke dag opnieuw. De overheid moet dan maar een mobiliteitsoplossing vinden en meestal is dit harde infrastructuur: een nieuwe weg, een nieuw kruispunt, een bus- of tramlijn. Er is nood aan een geïntegreerde aanpak die voortbouwt op de samenhang tussen het ruimtelijk, infrastructuur- en mobiliteitsbeleid. Deze afstemming moeten we terugvinden in een gecoördineerde visie in het Beleidsplan Ruimte en het Mobiliteitsplan Vlaanderen (beiden nog steeds in opmaak).
Manifest Mobiliteit
Verschillende mobiliteitsexperts pleiten in het Manifest Mobiliteit voor het creëren van nabijheid door te investeren in kernversterking en in de ontwikkeling rond vervoersknooppunten. Verdichting, functievermenging, het delen van bestaande publieke infrastructuur (scholen, kerken, …) voor verschillende functies en een kwaliteitsvol publiek domein zijn noodzakelijk voor het terugdringen van de vervoersvraag. Een mogelijk concept om de impact van nieuwe ontwikkelingen op de ruimte en mobiliteit te beperken is Transit Oriented Development. “Transit Oriented Development (TOD) is een stedenbouwkundig principe dat staat voor het ontwikkelen in dichte kernen, rond multimodale knooppunten, en langs vervoersassen met concentraties van wonen, werken en voorzieningen. TOD wordt wereldwijd hét leidende ontwikkelingsprincipe in sterk verstedelijkte gebieden, omdat het de beste garantie biedt om bevolkingsgroei en economische ontwikkeling te laten samengaan met leefkwaliteit en bereikbaarheid. Een hogere bebouwingsdichtheid, de autoluwe inrichting van het publieke domein en een goede ontsluiting met hoogwaardig openbaar vervoer zijn daarbij de basisingrediënten. Ørestad in Kopenhagen, Vauban in Freiburg, de vertrammingsprojecten in o.a. Lyon en Bordeaux zijn gekende Europese voorbeelden. Dit principe staat haaks op de wijze waarop mobiliteit en ruimte de voorbije decennia in Vlaanderen werden vormgegeven.” (Manifest Mobiliteit 1.1)