OVG5.4 : Recreatief verkeer blijft voornaamste motief, niet werken
Dit artikel maakt deel uit van onze reeks over het Onderzoek Verplaatsingsgedrag 5.4 (OVG 5.4 - cijfers grotendeels verzameld in 2018) en zoomt in op verplaatsingsmotieven. Bekijk ook het overzicht van alle thema's.
Recreatief verkeer is het belangrijkste verplaatsingsmotief
Waarom verplaatsen we ons? Recreatief verkeer blijft het belangrijkste verplaatsingsmotief, zowel naar aantal verplaatsingen als naar kilometer. Verschillende toekomstprognoses, zoals die van het Federaal Planbureau, maar ook uit het buitenland, wijzen erop dat het recreatief verkeer in de toekomst nog aan belang gaat winnen.
Verplaatsingsmotief op basis van aantal verplaatsingen
Net zoals in de voorgaande OVG's blijken recreatieve verplaatsingen (31,34%) belangrijker dan werk- en schoolgerelateerde (30,17%) of winkelen/diensten (24,84%).
Ten opzichte van OVG5.3 verplaatsen we ons iets vaker per dag (2,61 keer t.o.v. 2,55), maar doorheen de verschillende OVG's blijft dit nagenoeg constant (zie BREVER-wet). Je zou kunnen denken dat het aantal verplaatsingen zal verminderen, ten gevolge van demografische factoren (zoals bijvoorbeeld vergrijzing). Ook de opkomst van e-commerce en het digitaliseren van diensten zouden factoren kunnen zijn die zorgen voor minder verplaatsingen.
Verplaatsingsmotief op basis van aantal kilometer (<1.000 km)
De vergelijking tussen de grafieken bevestigt ons buikgevoel dat we voor verplaatsingen naar de winkel of naar school gemiddeld beperktere afstanden afleggen. Voor werken, zakelijke verplaatsingen en onze vrije tijd doen we dan weer verdere verplaatsingen. In de onderstaande grafiek werden ‘andere’ motieven eruit gefilterd. In eerdere OVG's zorgde ‘andere’ voor het grootste aantal kilometer ten gevolge van een aantal vliegreizen van <1.000 km. In OVG5.4 werden veel minder vliegreizen van <1.000 km geregistreerd, maar we passen dezelfde methodologie toe.