Afscheid van 2020

15.12.2020

2020 zal de geschiedenis ingaan als een ongelofelijk rotjaar. Grotendeels valt dat te wijten aan COVID-19, de ziekte die heel wat mensen te vroeg uit het leven wegrukt, ervoor zorgt dat we onze vrienden en familie nauwelijks kunnen zien, en - door de sluiting van cafés en restaurants - onze Bourgondische aard beknot.

‘Miguel, kun je nog een artikeltje schrijven om het jaar af te sluiten met een positieve noot?’ vroeg Bernard mij, de eeuwige cynicus, terloops. 

Wandelen en fietsen

En ja, er waren wel degelijk lichtpuntjes in 2020. Eén ervan was dat we met ons allen meer gingen wandelen en fietsen, niet alleen in onze vrije tijd maar ook van en naar het werk. Voor mensen die in de stad wonen en geen eigen tuin hebben, betekende dit de straat op gaan en ‘genieten’ van onze veel te schaarse parken en ons gebrek aan een kwalitatieve openbare ruimte. Het voetpad, dat quasi altijd minder dan anderhalve meter breed is, delen we met andere mensen in deze anderhalvemetersamenleving. Hier en daar grepen lokale overheden in. Zomerstraten, 15-minutensteden en campagnes als #VeroverDeRuimte moesten en zouden onze straten terug “corona-leefbaar” maken. Leefbaar, zoals Kris Peeters de relatie met zijn vrouw liever niet omschrijft. De lat moet een stuk hoger.  

“Het is dus niet met de straat aan te pakken alleen dat er verandering in dit bestel kan komen. Met straten verkeersvrij te maken, met er toneel in te spelen, met er tentoonstellingen te organiseren, allemaal uitstekende dingen, verandert er niet zoveel. Het hele bouwproces moet gewijzigd worden en vanuit de bewoner herdacht.”
Jef Cornelis

De straat

Straten terug aangenaam maken voor mensen en van verkeersruimte terug verblijfsruimte maken valt niet overal in goede aarde. We graven een strijdbijl op die al meer dan 50 jaar begraven lag, onder asfalt en nutsleidingen: de strijd voor de straat. Een documentaire uit 1972 van Jef Cornelis, met de eenvoudige titel ‘De straat’ vertelt het verhaal van deze verloren strijd (kijktip voor tijdens de Kerstdagen, een paar citaten kan ik jullie niet onthouden). De straat werd na de Tweede Wereldoorlog een ‘bewegingsmachine’, of zo werd ze toch genoemd door Le Corbusier, haar bestaansrecht werd beperkt tot het mogelijk maken van een snelle verplaatsing. De straat is altijd voor verkeer geweest, maar dan wel verkeer in zijn meest brede vorm. De auto zorgde voor een verenging van de term verkeer tot autoverkeer, een gegeven waarmee verkeerskundigen vandaag nog steeds worstelen. De straat werd een onveilig gebied, waar bezoekers zich ter bescherming in een metalen kooi hullen. De straat is niet langer een plaats om te leven, maar een plaats waar we het leven laten.  

De strijd die we vandaag voeren gaat opnieuw gepaard met bloedvergieten. Bloedvergieten dat we ‘normaal’ zijn gaan vinden. In 2019 steeg het aantal gedode slachtoffers onder voetgangers van 74 (in 2018) naar 92. Een stijging met maar liefst 24,3%. Ook het aantal fietsslachtoffers in het verkeer nam toe: van 89 (2018) naar 95 (2019), een stijging van 6,7%. In de zomer van 2020 stierf elke 5 dagen een fietser in het verkeer. In een oorlog zijn slachtoffers ‘normaal’, maar hier spreken we over straten in een ontwikkelde regio. Het Vlaanderen waar het onverantwoord is je kinderen op straat te laten spelen of zonder bescherming van een metalen kooi naar school te laten fietsen. 

“De vernieling van de straat hebben we over ons laten komen als een noodlot. Door sommigen is deze zelfs begroet als een winstpunt voor de moderne beschaving. Sinds kort echter zien een beetje overal opnieuw de behoefte aan de straat opduiken. De straat als levens- en actieruimte, als plaats van en voor vrijheid wordt, waar het moet met geweld, weer opgeëist.”
Jef Cornelis

Verklaring van Stockholm

Het kan anders. Het moet anders. Vision Zero is een langetermijndoelstelling voor Vlaanderen, de Scandinavische steden Helsinki en Oslo slagen er vandaag al in. Begin 2020 tekenden 140 landen  de ‘Verklaring van Stockholm’ met als doel het aantal verkeersslachtoffers te halveren tegen 2030. 
 

“Voor, naast, achter, boven het huis wordt het onveilig gebied. Onveilig, niet omdat hij er anderen kan ontmoeten die niet tot zijn kring behoren, maar omdat het een wettelijk voorbehouden en volslagen onnatuurlijk gebied is geworden, waarin hij zich slechts met een machine gewapend kan wagen.”
Jef Cornelis

Snelheid is een van de grote ‘killers’ in het verkeer, als oorzaak van het ongeval en als factor bij de ernst van het ongeval. In de Verklaring van Stockholm staat de resolutie om de snelheid te beperken tot 30 km/u op plaatsen waar gemengd verkeer is

Begin 2021 geldt 30 km/u als norm binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ook Spanje kiest voor 30 km/u als norm in bebouwde gebieden vanaf begin 2021. Nederland heeft de eerste stappen gezet naar 30 km/u als norm binnen de bebouwde kom. De bevoegde minister Cora van Nieuwenhuizen gaf tandenknarsend toe, zij stelt dat gemeenten zelf de snelheidslimiet kunnen verlagen. Dat standpunt nam onze minister Lydia Peeters over. Daar ben ik het niet mee eens. Heel wat steden en gemeenten beslisten al om zones 30 in te richten. Door de norm om te keren, dwing je de steden en gemeenten die nog niets deden om op zijn minst hun beleid te herdenken en te argumenteren waarom ze de snelheid niet op 30 km/u brachten. Eenzelfde effect zag je bij de invoering van Beperkt EenrichtingsVerkeer (BEV). Voor BEV de wettelijke norm werd, waren er maar een paar steden die het effectief  invoerden. Voor de weggebruiker zorgde de nieuwe regel alvast voor duidelijkheid:in een eenrichtingsstraat kon je een fietser als tegenligger verwachten. Zo zal ook het snelheidsregime heel wat duidelijker worden: 30 km/u binnen bebouwde kom, tenzij het anders is aangegeven. Of met andere woorden: 30 km/u als norm in de plaats van een onsamenhangend lappendeken met een zone 30 in de schoolomgeving, een zone 30 op de markt en de rest 50 km/u. 

30 als norm binnen de bebouwde kom heeft voordelen die verder gaan dan verkeersveiligheid. De functie van de straat verschuift van verkeersruimte naar een functiemix van zowel verkeer als verblijven. Ontwerpers kunnen straten opnieuw gaan ontwerpen zonder te vertrekken vanuit de verkeersfunctie. Om de woorden van Jef Cornelis te parafraseren: het menselijk contact is niet langer herleid tot een abstract teken, meestal dat van een verbodsteken, de C43.

“Alles wat de auto in de weg staat wordt uit de straat gebannen. Het wegdek wordt vlak gemaakt, de stoep wordt aangelegd en dan beetje bij beetje versmald. Hele woonblokken worden afgebroken, alles wordt recht gemaakt.”
Jef Cornelis

2021

Een ding weten we zeker voor 2021. Samen met jullie maken we een eind aan de strijd voor de straat. We maken van straten plaatsen waar mensen niet langer slachtoffers van het (auto)verkeer zijn. En we gaan verder: in 2021 worden onze straten terug de vitale organen van onze steden en dorpen, net zoals Jane Jacobs beschrijft in haar boek ‘The Death and Life of Great American Cities’. Straten die plaatsen zijn voor een spontane ontmoeting, om te praten, waar ouderen kunnen kuieren en kinderen mogen spelen. Waar we kunnen verkeren in de oorspronkelijke zin van het woord. 
 

“De straat is altijd middel van verkeer geweest, maar dan verkeer in de meest brede zin van het woord verkering: komen en gaan, omgaan, zich ophouden, samenleven.”
Jef Cornelis

 

Het afscheid van 2020 is meteen ook een afscheid van collega's Saar en Leander. We wensen jullie het allerbeste toe in 2021 en de jaren daarop. Het ga jullie goed!

Foto homepage van step-svetlana via Pixabay