De hete zomer van 2018 voor het mobiliteitsbeleid

31.07.2018

In de zomer van 2018 werden heel wat beslissingen genomen met impact op het mobiliteitsbeleid, zowel op Vlaams niveau als op federaal niveau.

De Vlaamse regering nam standpunten in over onder meer een slimme kilometerheffing, het decreet basisbereikbaarheid, de Mobiliteitsraad van Vlaanderen, de mogelijkheid voor ultralage-emissiezones, verplaatsingsbevelen voor nutsleidingen door de Werkvennootschap nv, rond binnenvaart, rond de inning van boetes door De Lijn, rond de provisie voor de kilometerheffing vrachtwagens, ... Daarnaast waren er nog een aantal beslissingen die een impact hebben op het mobiliteitsbeleid zoals de vaststelling van het BRV (Beleidsplan Ruimte Vlaanderen), instrumentendecreet, klimaatbeleidsplan en luchtkwaliteitsplan. Alle documenten kun je hier nalezen. 

Op federaal niveau was er de goedkeuring van een mobiliteitsbudget.

We lichten er een paar dossiers uit en geven een korte samenvatting (met een link naar de documenten voor wie meer wil lezen).

Slimme kilometerheffing

Ongetwijfeld de meest spraakmakende beslissing, maar misschien ook onder het meest voorbehoud: de meerderheidspartijen hebben een consensus bereikt om in de volgende legislatuur een slimme kilometerheffing voor auto's in te voeren. Nochtans loopt op dit ogenblik een studie waarin een slimme kilometerheffing wordt afgewogen tegen een wegenvignet. De slimme kilometerheffing zou in plaats van de belasting op inverkeerstelling en de jaarlijkse verkeersbelasting komen en zo 'budgetneutraal' zijn voor de gebruiker. De hoogte van de heffing zou afhankelijk zijn van het tijdstip en plaats waar een auto rijdt en de milieuprestaties van het voertuig. De doelstellingen zijn: het verminderen van de voertuigkilometers, het reduceren van de congestie op de wegen, de toepassing van het principe ‘de gebruiker betaalt’ en het internaliseren van externe kosten. Vlaanderen realiseert ook goede (mobiliteits)alternatieven, zodat de burger zijn gedrag kan aanpassen.

Bron: klimaatbeleidsplan 

Decreet basisbereikbaarheid

Oorspronkelijk was basisbereikbaarheid de vervanger van het concept basismobiliteit en vooral een concept om het openbaar vervoer in Vlaanderen efficiënter te organiseren in functie van de vervoersvraag en door middel van een gelaagd openbaarvervoersnet. Vlaanderen wordt opgesplitst in 15 vervoerregio's, waarvoor de vervoerregioraad in elk van deze 15 regio's een regionaal mobiliteitsplan opstelt. Dit decreet is een stuk uitgebreider dan het decreet basismobiliteit en vervangt ook het mobiliteitsdecreet uit 2009. Het volledige Vlaams mobiliteits- en infrastructuurbeleid en financiering van regionale en lokale mobiliteitsprojecten wordt nu opgenomen in dit decreet basisbereikbaarheid. Investeringen voor het volledige beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken worden opgenomen in het GIP (Geïntegreerd Investeringsprogramma) dat modusoverschrijdend is. De gemeentelijke mobiliteitsplannen zullen niet langer verplicht zijn. De mobiliteitsregie wordt nu volledig toegekend aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken en er wordt beslist een mobiliteitscentrale op te richten voor de operationalisering van basisbereikbaarheid.

Ontwerpdecreet

Mobiliteitsraad

Tot nu zijn verschillende overleg- en adviesorganen actief in het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken: MORA, Vlaamse Havencommissie en Vlaamse Luchthavencommissie. Deze worden geïntegreerd in een nieuwe structuur: een Algemene Mobiliteitsraad met een Commissie Personenmobiliteit en een Commissie Goederenvervoer, Logistiek en Internationale knooppunten.

Ultralage-emissiezones

Binnenkort zullen lokale overheden ook ultralage-emissiezones kunnen invoeren. Lage-emissiezones (zoals in Antwerpen en binnenkort ook in o.a. Gent en Mechelen) sluiten een aantal oudere auto's met een  verbrandingsmotor uit. Ultralage-emissiezones gaan een stap verder en verbieden alle auto's met een verbrandingsmotor, enkel elektrische, hybride auto's en auto's op waterstof worden er toegelaten.

Bron: luchtbeleidsplan 2030

Mobiliteitsbudget

De federale regering bleef niet achter. Na de cash-for-car-regeling werd nu ook een akkoord bereikt over het aankondigde mobiliteitsbudget. Werknemers die hun bedrijfswagen inruilen kunnen nu ook rekenen op een mobiliteitsbudget in plaats van alleen een geldvergoeding. Dat mobiliteitsbudget mag naar een milieuvriendelijke auto gaan (pijler 1), naar alternatieven voor de auto ("zachte" mobiliteit, openbaar vervoer, collectief vervoer en gedeelde mobiliteit - pijler 2) en als het budget niet opgebruikt is ontvangt de werknemer het saldo (pijler 3), weliswaar onderworpen aan een sociale bijdrage van 38,07%. Wie dicht bij zijn werk woont (minder dan 5 kilometer) kan pijler 2 van het mobiliteitsbudget gebruiken voor de huur of de rente van een hypothecaire lening.